Wens dat de BizBook-app in de huisstijl werd uitgevoerd was reëel
Gerechtshof Amsterdam 7 juli 2015, IT 1906; ECLI:NL:GHAMS:2015:2854 (Proximedia Nederland tegen de vennootschap en geïntimeerde)
Software. Geïntimeerden is benaderd over het bouwen van een website die beter vindbaar zou zijn door zoekrobots. Na het verkoopgesprek is een schriftelijke overeenkomst getekend betrekking hebbend op een website met een Google-AdWords-campagne en een tablet met een app voor klanttevredenheid (BizBook). Volgens het Hof was het duidelijk voor de appellante dat de ondertekening van de overeenkomst door geïtimeerden geschiedde in de verwachting dat aan de wens met betrekking tot de huisstijl zou kunnen worden voldaan. Een goede reden waarom een BizBook in een andere dan de huisstijl voor geïntimeerden zinvol zou kunnen zijn, is niet aangevoerd. Er is sprake van een toerekenbare tekortkoming. De gehele overeenkomst kan worden ontbonden omdat ten aanzien van andere onderdelen sprake was van min of meer ernstige gebreken in de nakoming van appellante. De kantonrechter heeft de vordering van appellante terecht afgewezen.
3.7.2. (...) Voor de vertegenwoordiger van [appellante] moet duidelijk zijn geweest dat de ondertekening van de overeenkomst door [geïntimeerden] geschiedde in de verwachting dat aan de wens met betrekking tot de huisstijl zou kunnen worden voldaan. Een goede reden waarom een BizBook in een andere dan de huisstijl van [geïntimeerden] voor [geïntimeerden] zinvol zou kunnen zijn, is door [appellante] niet aangevoerd.
3.8. Volgens [appellante] is de onder 3.7 besproken tekortkoming onvoldoende om de ontbinding van de gehele overeenkomst te rechtvaardigen. Het hof zou dit met [appellante] eens kunnen zijn, ware het niet dat, zoals uit het overwogen onder 3.5 en 3.6 blijkt, ook ten aanzien van de andere onderdelen van de overeenkomst sprake was van min of meer ernstige gebreken in de nakoming aan de zijde van [appellante] . In dit licht bezien kan niet worden gezegd dat de door [geïntimeerden] ingeroepen ontbinding de ontbinding van de gehele overeenkomst niet rechtvaardigt.
3.9. De kantonrechter heeft de vordering van [appellante] daarom terecht afgewezen. Grief 1 treft geen doel. Bij verdere bespreking van de grief heeft [appellante] geen belang. Aan het bewijsaanbod van [appellante] moet worden voorbijgegaan nu dat geen betrekking heeft op voldoende concrete stellingen die, indien bewezen, tot een andere beslissing kunnen leiden.