Gepubliceerd op dinsdag 4 juni 2024
IT 4561
Rechtbank ||
21 mei 2024
Rechtbank 21 mei 2024, IT 4561; ECLI:NL:RBGEL:2024:3102 (Eiser tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-tot-inzage-in-nog-te-publiceren-boek-wordt-toegewezen

Vordering tot inzage in nog te publiceren boek wordt toegewezen

Rb. Gelderland 21 mei 2024, IEF 220275, IT 4561; ECLI:NL:RBGEL:2024:3102 (Eiser tegen gedaagde). [Eiser] en [gedaagde] hebben samen een dochter en hebben een ouderschapsplan opgesteld. [Gedaagde] heeft een boek geschreven geïnspireerd op haar leven met een personage gebaseerd op [eiser] en is van plan dit binnenkort te publiceren. [Eiser] heeft meerdere malen via een tussenpersoon en later via een advocaat verzocht om inzage in het manuscript om bezwaren te kunnen maken, maar [gedaagde] heeft dit geweigerd. [Gedaagde] heeft op sociale media aangekondigd dat ze een boek schrijft dat op haar leven is gebaseerd. [Eiser] vordert bij dit kort geding [gedaagde] te bevelen een exemplaar ter inzage te verstrekken. [Eiser] wil vooraf inzage in het boek van [gedaagde] om mogelijke onrechtmatigheden te controleren, wat een beperking van [gedaagde]'s vrijheid van meningsuiting inhoudt. Deze inzageverplichting kan alleen worden opgelegd in zeer uitzonderlijke omstandigheden waar publicatie onherstelbare schade zou veroorzaken. Hoewel het boek nog niet is gepubliceerd, heeft [eiser] voldoende aanwijzingen dat het mogelijk schadelijk kan zijn, dus de vordering tot inzage wordt toegewezen, waarbij [gedaagde] het boek twee weken voor publicatie aan [eiser] moet voorleggen. Het verzoek om een verbod op publicatie zonder [eiser]'s schriftelijke toestemming wordt afgewezen omdat de precieze inhoud van het boek nog niet bekend is en het niet aan [eiser] is om dit te beoordelen. De vordering om het boek te verbieden voordat het is gepubliceerd wordt ook afgewezen. De proceskosten worden tussen de partijen gecompenseerd, gezien hun eerdere affectieve relatie.

4.5. Tegen de hiervoor geschetste achtergrond en in aanmerking genomen dat op dit moment onduidelijk is of [gedaagde] ook een (te herleiden) personage op de minderjarige dochter van partijen heeft gebaseerd terwijl voorkomen moet worden dat eventueel herleidbare informatie haar blijft achtervolgen, heeft [eiser] naar het oordeel van de voorzieningenrechter een voldoende zwaarwegend belang bij de door hem gevorderde inzage in het boek voordat het gepubliceerd wordt. De vordering onder I. zal gelet op het voorgaande worden toegewezen met dien verstande, dat [gedaagde] zal worden bevolen om het boek twee weken voor publicatie daarvan aan [eiser] ter inzage te verstrekken.