29 sep 2024
Twijfel of online reisbureaus zich schuldig maken aan oneerlijke handelspraktijken
Rb Den Haag 29 september 2024, IT 4629; ECLI:NL:RBROT:2024:9494 (Reisbureaus tegen de ACM). De ACM heeft drie online reisbureaus lasten onder dwangsom opgelegd en heeft besloten die lasten te publiceren. Volgens de ACM maken de reisbureaus zich schuldig aan oneerlijke handelspraktijken door bij pakketreizen op de startprijzen een vanafprijs te vermelden die nog tijdens het boekingsproces opwaarts of neerwaarts kan wijzigen. De voorzieningenrechter begrijpt de toelichting van verzoeksters zo dat het verschil tussen de eerst getoonde vanafprijs en de prijs die na de prijscheck wordt getoond, wordt veroorzaakt door wijzigingen in de beschikbaarheid of de prijzen van de reiselementen die door de leveranciers van verzoeksters worden aangeboden. De eerst getoonde vanafprijs was op het moment dat de pakketreis op de website werd geplaatst juist en actueel, maar door wijzigingen in beschikbaarheid en door dynamic of fluid pricing door de leveranciers van de reiselementen, is deze prijs achterhaald.
Met verzoeksters is de voorzieningenrechter van oordeel dat de ACM het geciteerde gedeelte van de Richtsnoeren inzake de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken van de Europese Commissie verkeerd uitlegt. Onmiskenbaar heeft de Commissie daar de situatie voor ogen dat de prijs tijdens het boekingsproces wijzigt omdat prijsveranderingen het gevolg zijn van de dynamische aard van de markt, waarop het onlinereisbureau geen invloed heeft. Als remedie wijst de Commissie hier op het bij het adverteren van prijzen duidelijk maken aan de consument van de kans op plotselinge prijsveranderingen. Ook in uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van beroep wordt expliciet onderkend dat in de reissector sprake kan zijn van plotselinge prijsveranderingen. Verder zal bij de vraag of sprake is van oneerlijke handelspraktijken in de zin van artikel 6:193d lid 2 de vraag opgeworpen kunnen (en moeten) worden of door een omissie de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen. Verzoeksters hebben op basis van eigen empirisch onderzoek betwist dat sprake is van een omissie waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen. Gelet op de uitkomsten van dit onderzoek is er ook de nodige twijfel of de gemiddelde consument op het verkeerde been wordt gezet. Zowel de lasten als de openbaarmakingsbesluiten worden geschorst.
26. Verzoeksters wijzen er verder op dat consumenten juist niet duurder uit zijn door het feit dat de vanafprijs op de zoekpagina op de accommodatiepagina moet worden geverifieerd. In de eerste plaats kan prijsverificatie zeer gemakkelijk en snel plaatsvinden; de gebruiker wordt op een accommodatiepagina direct ertoe aangezet (als eerste actie) een prijscheck uit te voeren. In de tweede plaats toont een analyse van de boekingsgraad (tussen 20 maart 2024 en 30 juni 2024) aan dat een consument bijna nooit overgaat tot boeking na het uitvoeren van een prijscheck, want voor [Reisbureau 1] geldt dat slechts […] van de prijschecks daadwerkelijk in een boeking resulteert. In andere woorden: van de 10.000 prijschecks leiden slechts [[...]] gemiddeld genomen tot een boeking. Voor [Reisbureau 2] en [Reisbureau 3] liggen deze percentages op respectievelijk […] en […]%. Van de 10.000 prijschecks leiden dan slechts […] of […] gemiddeld genomen tot een boeking. In de andere gevallen voert de consument bijkomende prijschecks uit op een andere samenstelling van de pakketreis, bekijkt hij andere accommodaties, start hij een nieuwe zoekopdracht of breekt het zoek- en boekproces af. De boekingsgraden liggen daarbij aanzienlijk lager in het geval van een opwaartse prijssprong, zowel ten opzichte van een neerwaartse prijssprong als ten opzichte van een prijscheck zonder prijssprong. In de derde plaats blijkt uit intern verzamelde data-analyses naar het zoek- en boekgedrag van gebruikers van de websites van verzoeksters, die minstens eenmaal een prijscheck hebben uitgevoerd (‘price checkers’), dat zij verschillende accommodatiepagina’s bezoeken en een aantal keer de zoekpagina bekijken. Hieruit volgt voorts dat de ACM een verkeerd beeld heeft van de ‘customer journey’ van de gemiddelde consument, en als gevolg daarvan ten onrechte concludeert dat consumenten geconfronteerd worden met hoge zoekkosten en uiteindelijk duurder uit zijn. De aard van het product ‘pakketreizen’ vergt nou eenmaal de afweging van verschillende opties.