Gepubliceerd op vrijdag 20 juni 2025
IT 4888
Rechtbank Rotterdam ||
16 jun 2025
Rechtbank Rotterdam 16 jun 2025, IT 4888; ECLI:NL:RBROT:2025:6961 (Apple tegen ACM), https://itenrecht.nl/artikelen/rechtbank-bevestigt-misbruik-machtspositie-door-apple-en-rechtmatigheid-dwangsom-acm

Rechtbank bevestigt misbruik machtspositie door Apple en rechtmatigheid dwangsom ACM

Rechtbank Rotterdam 16 juni 2025, IT 4888; ECLI:NL:RBROT:2025:6961 (Apple tegen ACM). Op 24 augustus 2021 heeft de ACM aan Apple een last onder dwangsom opgelegd wegens misbruik van haar machtspositie op de iOS-appstoremarkt voor datingappaanbieders. Apple moest binnen twee maanden aan de last voldoen, op straffe van €10 miljoen per week (tot maximaal €100 miljoen). Nadat de voorzieningenrechter een gedeelte van de last had geschorst, heeft de ACM in 2022 beslist dat Apple de opgelegde last niet tijdig en volledig had nageleefd en dat zij daarom een dwangsom van €50 miljoen had verbeurd. Apple’s bezwaren werden in 2023 ongegrond verklaard en de ACM besloot tot (gedeeltelijke) publicatie van de besluiten. Apple stelde daarop beroep in. Volgens de ACM bestaat het misbruik uit drie verplichtingen: het verplichte gebruik van Apple’s eigen betaalsysteem (de IAP-verplichting), de commissie van 15 à 30 procent over in-app aankopen (de commissieverplichting) en het verbod op verwijzingen naar externe betaalopties (de anti-steering bepaling). Deze voorwaarden beperken de vrijheid van datingappaanbieders en verstoren hun klantrelatie, aldus de ACM.

De rechtbank volgt de ACM in haar beoordeling dat de relevante markt bestaat uit appstorediensten voor iOS voor datingapps binnen de EER. Andere distributiekanalen, zoals Android-appstores of websites, zijn geen reëel alternatief vanwege Apple’s gesloten ecosysteem, netwerkeffecten en gebruikersvoorkeuren. Ook advertentiemodellen of betaling buiten de app bieden geen volwaardig alternatief. De ACM heeft dus terecht geconcludeerd dat Apple een machtspositie heeft op deze markt. Met een marktaandeel van 100% is Apple dominant en kan zij vergaande voorwaarden opleggen aan appaanbieders. Uit verklaringen ter zitting blijkt dat Apple deze voorwaarden handhaaft waar dat praktisch afdwingbaar is, wat bevestigt dat zij onafhankelijk handelt van concurrenten of afnemers en dat sprake is van een machtspositie. De rechtbank oordeelt dat Apple haar misbruikt maakt van haar machtspositie door datingapps te verplichten tot gebruik van het IAP-systeem (waarbij Apple de in-app betalingen afwikkelt), waarmee hun keuzevrijheid en klantrelatie wordt beperkt. Een economische rechtvaardiging ontbreekt hiervoor en de regels worden inconsistent toegepast, wat afbreuk doet aan het beroep op veiligheid of gebruikerservaring. De commissie wordt alleen opgelegd waar Apple dat kan afdwingen, zonder heldere criteria of kostengerelateerde onderbouwing. Deze ongerechtvaardigde voorwaarden vormen misbruik in de zin van artikel 24 Mededingingswet en artikel 102 VWEU.

De rechtbank bevestigt dat de ACM terecht een last onder dwangsom heeft opgelegd. De overtreding kan alleen effectief worden beëindigd als datingapps hun eigen betaaldienstverlener mogen kiezen en de commissie losstaat van het gebruik van IAP. Apple’s alternatieven zijn onvoldoende. Wel mag zij aanbieders laten kiezen tussen een alternatief betaalsysteem in de app of een link naar een extern betaalsysteem; beide bereiken hetzelfde doel. Andere onderdelen van de last blijven van kracht, zoals het verbod op commissieverrekening bij externe betaalsystemen en op disproportionele beperkingen. Apple stelt dat zij slechts minimale kwaliteitseisen aan betaalmethoden stelt ter bescherming van de gebruikerservaring, maar volgens de rechtbank biedt dit geen daadwerkelijke keuzevrijheid: de eisen zijn vaag geformuleerd en geven Apple volledige beoordelingsruimte. Pas in de door de ACM goedgekeurde Entitlement Agreements zijn deze vervangen door de objectieve PCI-standaard. Toch blijft Apple de keuze beperken door aanvullende eisen zoals verplichte Apple Pay-ondersteuning en commissiesplitsing, die niet gelden voor andere appaanbieders. Ook heeft Apple met de oorspronkelijke consumentennotificaties de last geschonden. Hoewel informeren op zichzelf legitiem is, wekten de notificaties onterecht de indruk dat alternatieve betaalmethoden minder veilig zijn dan IAP. Dat benadeelt datingapps en schrikt gebruikers af. Neutraal geformuleerde notificaties zijn wel toegestaan. Hoewel Apple op één onderdeel (de cumulatie van verplichtingen) niet in overtreding was, heeft zij op andere essentiële punten niet aan de last voldaan. De verbeurde dwangsom van €50 miljoen is daarom gerechtvaardigd. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die aanleiding geven tot matiging: Apple’s middelen, omvang en overleg met de ACM vormen daarvoor geen grond. De rechtbank bevestigt het standpunt van de ACM op alle hoofdpunten.

16. De rechtbank is van oordeel dat de ACM terecht stelt dat Apple met een 100% marktaandeel op de relevante markt een economische machtpositie heeft. Daarbij is Apple (een van) de grootste en meest winstgevende ondernemingen ter wereld en kan als zodanig een gesloten ecosysteem hanteren dat haar in staat stelt vergaande verplichtingen en voorwaarden op te leggen aan derde partijen die van haar afhankelijk zijn. Toetreding door andere partijen in de periode waar het hier om gaat, is niet mogelijk en er is - zoals door de ACM voldoende is onderbouwd - geen sprake van disciplinering van het gedrag van Apple. Volgens de rechtbank wordt de economische machtpositie van Apple perfect geïllustreerd door het feit dat Apple ter zitting zelf toegeeft dat er geen economische redenen zijn om aan Schedule 1 appaanbieders (zoals het ter zitting besproken voorbeeld van Uber) geen commissie te rekenen en aan Schedule 2 appaanbieders wel, behalve de praktische reden dat bij Schedule 2 aanbieders (door de IAP-verplichting en anti-steering bepaling) de commissie makkelijk geïnd kan worden. Apple heeft ook aangegeven dat het haar keuze is om het zo te doen en dat ze het zo doet omdat ze het zo kan doen: “aan de een doen we een goed aanbod en aan de ander een nog beter aanbod”. Daaruit volgt dat Apple zich op deze markt onafhankelijk kan gedragen van concurrenten, afnemers en uiteindelijk consumenten.