23 jun 2020
Recht op privacy wijkt voor recht op informatievrijheid
Hof Amsterdam 23 juni 2020 IT 3182; ECLI:NL:GHAMS:2020:1802 (Google tegen Geïntimeerde) Privacyrecht. Bij het googelen van de naam van geïntimeerde (plastisch chirurg), verschenen tussen de zoekresultaten koppelingen naar onder meer www.zwartelijstartsen.nl en www.drimble.nl met vermelding van de naam van geïntimeerde, haar BIG-nummer, haar specialisme en de uitspraak van het Tuchtcollege. Geïntimeerde verzocht Google de koppelingen te verwijderen. Google wees dit verzoek af en stelde dat de URL’s in de zoekresultaten gerechtvaardigd worden door het wezenlijk belang van het grote publiek hier toegang tot te hebben. Het Hof oordeelt - in tegenstelling tot de rechtbank - dat het recht op informatievrijheid van Google en derden hier zwaarder weegt dan het recht op privacy en bescherming van persoonsgegevens van geïntimeerde. Hoewel uit vaste rechtspraak (HR X/Google en HvJEU Costeja) volgt dat in beginsel het recht op informatievrijheid van het publiek moet wijken voor het recht op privacy en bescherming van persoonsgegevens, zijn er volgens het Hof in deze zaak bijzondere omstandigheden die ervoor zorgen dat in dit geval het recht op informatievoorziening wint. Allereerst omdat de arts een kwetsbare groep patiënten behandelt met weinig behandelopties, die eenvoudig en online toegang moeten hebben tot informatie over de voor- en nadelen van hun arts. Ten tweede wordt het BIG-register, met daarin aantekening van aan een arts opgelegde maatregelen, in de praktijk nauwelijks door patiënten geraadpleegd. Daarnaast behelst de Wet BIG geen regels over wat derden mogen publiceren of vindbaar maken over tuchtrechtelijke maatregelen. Tot slot is de vermelding van de arts op de ‘zwarte lijst’ van SIN-NL, waarnaar de zoekresultaten verwijzen, volgens het Hof recent, relevant, feitelijk, niet onnodig grievend en actueel. Derhalve hoeft Google de zoekresultaten niet te verwijderen.
2.13. De informatie waarnaar de zoekresultaten verwijzen is recent en, behoudens de vermelding dat [geïntimeerde] met toestemming van de Nederlandse rechter op de ‘zwarte lijst’ van SIN-NL staat, relevant, feitelijk van aard en niet onnodig grievend. Deze informatie betreft de aantekening bij de registratie van [geïntimeerde] in het BIG-register, de volledige uitspraak van het Centraal Tuchtcollege en een artikel daarover in De Stentor, alle gezaghebbende bronpublicaties. Het is uitsluitend informatie die betrekking heeft op professioneel handelen van [geïntimeerde] en die voor het publiek, voornamelijk de huidige en potentiële patiënten van [geïntimeerde] , relevant is. Het betreft geen informatie over haar privéleven. Uit de informatie wordt duidelijk dat het gaat om een tuchtrechtelijke veroordeling uit het verleden (2016) en dat de proeftijd van [geïntimeerde] op 18 mei 2018 is afgelopen. Het publiek kan daaruit afleiden dat de (ernstige) feiten die aanleiding hebben gegeven tot het opleggen van de maatregel niet noodzakelijkerwijs overeenkomen met de huidige stand van zaken in de praktijk van [geïntimeerde] . De inhoud van de informatie is gelet op de zichtbaarheidstermijn van vijf jaar van de tuchtmaatregelen in het BIG-register actueel. Van [geïntimeerde] voorwaardelijke schorsing en de proeftijd van twee jaar is een wettelijk verplichte aantekening gemaakt in het BIG-register die tijdens de proeftijd en nog vijf jaar daarna zichtbaar blijft. Gedurende de zichtbaarheidstermijn blijft [geïntimeerde] met de aan haar opgelegde maatregel vermeld op het overzicht van zorgverleners met een maatregel dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport jaarlijks op de website van het BIG-register publiceert. De litigieuze zoekresultaten maken overigens een ondergeschikt deel uit van de zoekresultatenpagina, waarop ook positieve berichtgeving over [geïntimeerde] wordt getoond, en zijn om die reden niet bovenmatig.
2.14. Google heeft onweersproken gesteld dat het BIG-register in de praktijk nauwelijks wordt geraadpleegd. De technische set-up van de website van het BIG-register zorgt ervoor dat die niet altijd en niet heel prominent doorwerkt in een zoekresultatenpagina. Het publiek kan op de website van het BIG-register ook niet eenvoudig kennisnemen van de inhoud van de tuchtrechtelijke uitspraken over [geïntimeerde] omdat de uitspraken geanonimiseerd zijn. De informatie over de tuchtrechtelijke uitspraken over zorgverleners is aldus weinig toegankelijk. De Wet BIG behelst geen regels over wat derden mogen publiceren of vindbaar maken over tuchtrechtelijke maatregelen. Uit de enkele omstandigheid dat de tuchtrechtelijke uitspraken over [geïntimeerde] conform de Wet BIG zijn gepubliceerd, volgt daarom niet dat verdere (wijzen van) publicatie daarmee in strijd zouden zijn.
2.16. Dat [geïntimeerde] substantiële hinder ondervindt van de litigieuze zoekresultaten heeft zij niet, althans onvoldoende, onderbouwd. Het is op zichzelf overigens niet onaannemelijk dat haar vermelding op de ‘zwarte lijst’ bij huidige en potentiële patiënten vragen oproept en voorstelbaar is dat dit er zelfs toe geleid kan hebben dat potentiële patiënten zich door een andere arts hebben laten behandelen. [geïntimeerde] zoekt echter actief de publiciteit en neemt al geruime tijd een prominente plaats in in het debat over de risico’s van borstimplantaten. In dat debat is het feit dat zij een zware tuchtrechtelijke maatregel opgelegd heeft gekregen relevant. Daarnaast houdt zij zich bezig met promotie van het ‘ [dieet] ’ waarvoor zij via haar website voedingssupplementen verkoopt en met controversiële behandelingen van mensen met seksuele problemen. Volgens [geïntimeerde] hebben haar (potentiële) patiënten veelal weinig behandelopties. Juist voor dergelijke patiënten acht het hof van groot belang dat online informatie beschikbaar en eenvoudig toegankelijk is over de voor- en nadelen van de behandelingen van [geïntimeerde] . Dat belang geeft voor het hof in de belangenafweging de doorslag.