Gepubliceerd op woensdag 5 juni 2024
IT 4560
Rechtbank ||
28 nov 2023
Rechtbank 28 nov 2023, IT 4560; ECLI:NL:RBDHA:2023:22169 (eiser tegen de minister van Financiën), https://itenrecht.nl/artikelen/recht-op-inzage-voldoende-gewaarborgd-met-verstrekking-van-aangetroffen-gegevens

Recht op inzage voldoende gewaarborgd met verstrekking van aangetroffen gegevens

Rb. Den Haag 28 november 2023, IT 4560; ECLI:NL:RBDHA:2023:22169 (eiser tegen de minister van Financiën). Naar eiser is een strafrechtelijk onderzoek gaande waarvoor de FIOD informatie over eiser van de Belastingdienst heeft verkregen. Eiser heeft verweerder verzocht om inzage in al zijn persoonsgegevens die de Belastingdienst over hem heeft verwerkt voorafgaand aan de verstrekking aan de FIOD. Het gaat om een inzageverzoek van alle verwerkte gegevens en met name interne emailcorrespondentie en informatie over fraudesignaleringen die betrekking hebben op eiser. Verweerder heeft in het primaire besluit allereerst in algemene zin uiteengezet welke persoonsgegevens door de Belastingdienst worden verwerkt, waarom en in welk kader dit gebeurt, met wie deze gegevens worden gedeeld en hoe lang deze gegevens worden bewaard. Het verzoek van eiser om inzage in de informatiedeling met betrekking tot de lopende strafzaak heeft verweerder afgewezen op grond van artikel 23, eerste lid, van de AVG, gelezen in samenhang met artikel 41, eerste lid, van de Uitvoeringswet AVG (hierna: UAVG). De beperking is volgens verweerder noodzakelijk voor de waarborging van de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen. Het algemeen belang van het strafrechtelijk onderzoek weegt voor verweerder zwaarder dan het belang van eiser om zijn recht op bescherming van zijn persoonsgegevens uit te oefenen. De rechtbank acht de mededeling van verweerder dat er niet meer persoonsgegevens zijn, niet ongeloofwaardig. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat er meer persoonsgegevens aanwezig zouden moeten zijn. De stelling van eiser dat de algemene persoonsgegevens die door verweerder zijn verstrekt geen basis zouden vormen voor een strafrechtelijk onderzoek, verandert dit oordeel niet. De rechtbank oordeelt dat de verstrekte overzichten voldoende duidelijkheid bieden over de context van de gegevens. Hoewel eiser om meer details vroeg over de uitwisseling van zijn gegevens met de FIOD en het OM, heeft verweerder alle gevonden persoonsgegevens verstrekt, waarmee aan het verzoek is voldaan. Eventuele gronden over de geheimhoudingsplicht behoeft daarom geen verdere bespreking. Het beroep van eiser is ongegrond.

10. Verweerder heeft te kennen gegeven dat hij, gelet op het ruime verzoek van eiser, heeft gezocht in de meest gangbare systemen en applicaties van de Belastingdienst. Op de zitting heeft verweerder te kennen gegeven ook in e-mails te hebben gezocht. Verweerder heeft daarbij uitgelegd dat alleen de belangrijkste emails op basis van de Archiefwet worden bewaard, maar dat de rest na zes maanden wordt vernietigd. In de nog beschikbare e-mails zijn geen gegevens aangetroffen, ook geen subjectieve gegevens. De gegevens die zijn aangetroffen zijn aan eiser verstrekt. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder bij de zoekslag van een te beperkte uitleg van het begrip ‘persoonsgegeven’ is uitgegaan.

Ook acht de rechtbank de mededeling van verweerder dat er niet meer persoonsgegevens zijn, niet ongeloofwaardig. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat er meer persoonsgegevens aanwezig zouden moeten zijn. De stelling van eiser dat de door verweerder verstrekte algemene persoonsgegevens geen aanleiding zouden geven voor een strafrechtelijk onderzoek, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft er reeds bij de hoorzitting in bezwaar op gewezen dat de AVG alleen ziet op natuurlijke personen en niet op gegevens van rechtspersonen. Ook de gegevens van de rechtspersonen zouden wellicht tot een strafrechtelijk onderzoek kunnen hebben geleid. Het is daarbij onbekend op basis van welke gegevens de FIOD het strafrechtelijk onderzoek is gestart.

Voor zover eiser onder verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Den Haag8 heeft gesteld dat verweerder ook gehouden was metadata te verstrekken, zoals gegevens over wanneer persoonsgegevens zijn geraadpleegd, gedeeld en bewerkt, overweegt de rechtbank als volgt. Volgens die uitspraak van de civiele kamer wordt met metadata de informatie als bedoeld in artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a t/m h, van de AVG bedoeld. De door eiser bedoelde informatie valt hier niet onder.

14. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank kunnen volstaan met een weergave van de verwerkte persoonsgegevens. Verweerder heeft daarmee voldaan aan het verzoek van eiser. Eiser heeft verzocht om inzicht te krijgen in de wijze waarop informatie waarin zijn persoonsgegevens zijn opgenomen, werd gedeeld met specifiek de FIOD, het OM, de Kansspelautoriteit en buitenlandse belastingautoriteiten. Eiser richt zich in beroep alleen op de informatiedeling met de FIOD en het OM. De rechtbank stelt voorop dat de AVG niet is bedoeld om stukken uit een strafrechtelijk onderzoek te verkrijgen. Voorts heeft verweerder algemene informatie gegeven hoe en op grond van welke regelgeving persoonsgegevens met de FIOD worden gedeeld. Op zitting heeft verweerder verklaard dat hij alle persoonsgegevens die zijn aangetroffen aan eiser heeft verstrekt, ongeacht of dit had gemoeten. De rechtbank begrijpt hieruit dat het beroep van verweerder op een geheimhoudingsplicht in verband met het tegen eiser gevoerde strafrechtelijke onderzoek een secundair standpunt is. Nu verweerder alle persoonsgegevens heeft verstrekt, behoeven de gronden ten aanzien van een eventuele geheimhoudingsplicht geen nadere bespreking meer.