17 jul 2025
Recht op inzage onder AVG weegt zwaarder dan Maltees verweer: Unibet-moederbedrijf moet goktransacties verstrekken
Rb. Overijssel 16 juli 2025, IT 4930; ECLI:NL:RBOVE:2025:4820 (Eiser tegen Risepoint). [Eiser] had vóór 1 oktober 2021 deelgenomen aan online kansspelen bij Unibet, geëxploiteerd door Risepoint Limited, en verzocht in 2025 om inzage in zijn transactiegegevens. Risepoint weigerde deze gegevens te verstrekken, onder verwijzing naar een beperking in de Maltese wetgeving, ondanks eerdere toezending van andere persoonsgegevens. [Eiser] vorderde in kort geding dat Risepoint verplicht zou worden om binnen 14 dagen zijn volledige transactiegegevens te verstrekken, op straffe van een dwangsom, en vroeg tevens een verbod op vernietiging van deze gegevens. Risepoint voerde aan dat zij op grond van de Maltese Restriction Regulation niet verplicht was de transactiegegevens te verstrekken, mede vanwege haar verdedigingsbelang bij mogelijke juridische claims. De voorzieningenrechter oordeelde dat het inzagerecht uit de AVG rechtstreeks van toepassing is en dat de door Risepoint ingeroepen Maltese beperking niet gerechtvaardigd is, omdat deze niet noodzakelijk en evenredig is in de zin van artikel 23 AVG. Daarbij werd overwogen dat transactiegegevens persoonsgegevens zijn en dat het verdedigingsbelang van Risepoint niet zwaarder weegt dan het recht van [eiser] op inzage. De rechter achtte het spoedeisend belang van [eiser] voldoende onderbouwd, mede gezien de persoonlijke gevolgen van zijn gokverslaving en de veranderde houding van Risepoint ten aanzien van het verstrekken van gegevens. De vordering tot inzage werd toegewezen, met de verplichting voor Risepoint om de transactiegegevens in een gangbaar elektronisch formaat te verstrekken. De gevorderde dwangsom werd eveneens toegewezen, terwijl het verbod op vernietiging van gegevens werd afgewezen wegens gebrek aan belang. Risepoint werd veroordeeld in de proceskosten en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
5.9. Uitgaande van het uitgangspunt dat het inzagerecht van artikel 15 AVG op grond van artikel 23, AVG in verbinding met artikel 4, aanhef en onder e, van de Restriction Regulation kan worden beperkt, heeft te gelden dat de in artikel 4 aanhef en onder e van de Restriction Regulation strikt moet worden beoordeeld in het licht van artikel 7 van de Restriction Regulation. Dat artikel schrijft voor dat elke opgelegde beperking de essentie van de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene moet respecteren en een noodzakelijke en evenredige maatregel moet zijn. Bezien tegen de nadere uitleg die IDPC heeft gegeven over artikel 4, aanhef en onder (e) van de Restriction Regulation en de vele besluiten van IDPC waarin de gokbedrijven zijn bevolen om de persoonsgegevens, waaronder de transactiegegevens, aan de betreffende betrokkenen te verstrekken, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat, anders dan Risepoint heeft betoogd, zij er niet in geslaagd is om aan te tonen dat de beperking in dit geval gerechtvaardigd is. Nog daargelaten dat er in dit geval nog geen bestaande rechtsvordering/procedure is en evenmin de conclusie gerechtvaardigd is dat een rechtsvordering of procedure op handen is, maar er veeleer sprake is van een situatie dat een rechtsvordering of juridische procedure zou kunnen volgen, kan er niet aan voorbij worden gegaan dat zelfs in het geval hier wel sprake van zou zijn, Risepoint nog concreet moet aantonen dat de toepassing van de beperking inderdaad een noodzakelijke en een evenredige maatregel is, wil de beperking van toepassing zijn. Voorshands oordelend is Risepoint daarin niet geslaagd. Het standpunt van Risepoint komt er in feite op neer dat zij altijd de transactiegegevens mag weigeren als sprake is van een lopende of op handen zijnde procedure, omdat dan een inbreuk wordt gemaakt op haar verdedigingsbelang (in het bijzonder een verslechtering van haar bewijsrechtelijke positie). Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter doet dat te veel afbreuk aan de (inzage)rechten die [eiser] heeft op grond van artikel 15 AVG. Daarbij neemt de voorzieningenrechter ook mee dat verstrekking van de transactiegegevens niet in de weg staat aan het belang van ongestoorde gedachtewisseling en bepaling van (proces-) strategieën. In zoverre wordt het verdedigingsbelang dan ook niet geschonden. De verwijzing naar het besluit van IDPC van 11 september 2024 door Risepoint leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat het een geheel andere situatie betreft met hele andere problematiek waarin bovendien al een gerechtelijke procedure aanhangig was.