Onrechtmatige berichten op intranet
Vzr. Rechtbank Arnhem 2 februari 2012, LJN BV5455 (franchisenemer Bakkerij Bart tegen Bart's Retail)
Onrechtmatigheid van berichten op intranet. Forensisch bewijs. Ontbinding Franchisecontract.
Partijen hebben een franchise-overeenkomst gesloten. Eiser, franchisenemer had toegang tot het intranet van Bart's Retail B.V. (gedaagde 1, franchisegever), het zogenaamde Bartnet. Op het forum van het Bartnet heeft eiser berichten geplaatst, die volgens gedaagde onrechtmatig zijn. Daarnaast zijn er e-mailberichten gestuurd door ene Robin Hood, waarvan gedaagde stelt dat deze afkomstig zijn van eiser. Eiser heeft de beschuldigingen betwist. Deze (en andere) omstandigheden hebben er toe geleid dat gedaagde de franchise overeenkomst met eiser heeft ontbonden. De vraag is of deze buitengerechtelijke ontbinding op juiste gronden heeft plaatsgevonden. Dit is niet het geval en de de voorzieningenrechter veroordeelt Bart's Retail om de leveringen te hervatten aan franchisenemer.
Gronden voor ontbinding
2.33. Ons resteert thans niet anders, dan per direct over te gaan tot de buitengerechtelijke ontbinding van de met u gesloten overeenkomsten. (…) Als gronden voor deze ontbinding kunnen onder meer worden genoemd:
- Uw betrokkenheid bij de inhoud en de verzending van e-mailberichten aan franchisenemers Bakker Bart onder de naam [Robin Hood];
- Het bij herhaling plaatsen van onrechtmatige teksten op het intranetforum Bartnet;
- Het niet meewerken aan het nadere digitaal-forensisch onderzoek ten aanzien van de privé-pc;
- Het gedurende langere periode niet delen van kennis inzake een mogelijke hacker van de Bartnet-omgeving en/of andere beveiligingslekken in computersysteem van Bart’s Retail;
- De opzegging van het vertrouwen in u door Bart's Retail.
Nu de franchise overeenkomst wordt beëindigd, zullen per donderdag 22 december 2011 ook de leveringen aan u worden gestaakt.Onrechtmatigheid van berichten
4.8. Wat de b) grond (het plaatsen van onrechtmatige berichten door [franchisenemer] op het Bartnet forum) betreft geldt het volgende. [franchisenemer] stelt dat hij zich weliswaar kritisch heeft uitgelaten over de formule Bakker Bart, maar dat zijn formuleringen niet zonder meer onrechtmatig zijn. Bart's Retail stelt daarentegen dat het gaat om grievende berichten (waarin mensen met naam en toenaam worden genoemd) die voor onrust zorgen bij de (andere) franchisenemers en daarmee onrechtmatig zijn. Overwogen wordt dat in beginsel terughoudendheid moet worden betracht bij het beperken van de mogelijkheden van een burger, in dit geval een franchisenemer, om zich door woorden te uiten, ook als die uiting anderen, in casu de franchisegever, betreft. Het recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 10 lid 1 van het (Europese) Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)) kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van [franchisenemer] onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag welk recht - het recht op vrijheid van meningsuiting of het recht op bescherming van eer of goede naam - in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen.Niet meewerken aan digitaal-forensisch onderzoek naar privé-computer
4.10. Als grond c) heeft Bart's Retail aangevoerd dat [franchisenemer] niet zou hebben meegewerkt aan een nader digitaal-forensisch onderzoek naar zijn privé computer. Vastgesteld moet worden dat op 8 december 2011 dat verzoek voor het eerst is gedaan door/namens Bart's Retail. Aanvankelijk heeft [franchisenemer] hierop afwijzend gereageerd, maar vervolgens heeft [franchisenemer] op 12 december 2011 kenbaar gemaakt dat hij alsnog wilde meewerken, maar dat niet meer kon omdat hij op 3 december 2011 zijn privé computer reeds onklaar had gemaakt en bij het grof vuil had gezet. [franchisenemer] heeft in dat verband – naast zijn e-mailbericht van 9 december 2011 aan DAS Rechtsbijstand, waarin hij aangeeft dat hij zijn computer op 3 december 2011 vanwege een virus/hacker bij het grof vuil had gezet – een verklaring overgelegd van de heer [F], franchisenemer te [vestigingsplaats] van 16 januari 2012, waarin wordt bevestigd dat [F] op 2 december 2011 contact heeft gehad met [franchisenemer] over een mogelijk virus op zijn privé computer dan wel een hacker, waarna [F] [franchisenemer] had aangeraden om zijn computer direct van het internet te halen. [franchisenemer] heeft hiermee dan ook gemotiveerd weersproken dat hij willens en wetens zijn computer onklaar had gemaakt om nader onderzoek door Bart's Retail te frustreren. Bovendien is onvoldoende aannemelijk geworden dat het enkele niet meewerken aan een nader digitaal-forensisch onderzoek, voor zover daar dus al sprake van zou zijn, een zelfstandige grond voor ontbinding van de franchise- en onderhuurovereenkomst oplevert.Niet delen van kennis betreffende een mogelijke hacker
4.11. Ten aanzien van grond d) (het niet delen van kennis inzake een mogelijke hacker van de Bartnet-omgeving en/of andere beveiligingslekken in het computersysteem van Bart’s Retail) heeft [franchisenemer] onder verwijzing naar de notulen van de algemene leden vergadering van Bart’s Franchisevereniging van 20 januari 2009 aangevoerd dat hij, in zijn functie van toenmalige voorzitter van de Franchisevereniging, al enige tijd geleden tijdens een vergadering aan de orde heeft gesteld dat sprake is van een beveiligingslek en dat het mogelijk is om in de Bartnetcomputer van een willekeurige franchisenemer in te loggen. De bedrijfsjurist van Bart's Retail, mr. [voorletters] [C], – die ook aanwezig was tijdens die vergadering – heeft ter zitting verklaard dat hier niet over is gesproken tijdens die vergadering. [franchisenemer] heeft dit weersproken en aangegeven dat het wel vaker voor kwam dat de notulen niet altijd goed weergaven wat er werd gezegd tijdens een vergadering van de Franchisevereniging. [franchisenemer] heeft ter onderbouwing hiervan onder meer twee verklaringen overgelegd van de heer [F] (voormalig) bestuurslid van de Franchisevereniging en tevens franchisenemer, van 16 januari 2012 en 17 januari 2012, die de stellingen van [franchisenemer] bevestigt. Verder heeft [franchisenemer] nog twee verklaringen overgelegd van de heer [G], werkzaam bij ASK? Business Management & Solutions, van 16 december 2001 en 10 januari 2012, waarin wordt vermeld dat het onderwerp ‘Lek in Bartnetsysteem’ op 20 januari 2009 is besproken en dat de omstandigheid dat Bart's Retail er voor heeft gekozen de tekst in de notulen zo te verwoorden waarschijnlijk te maken heeft met het feit dat Bart's Retail niet alle ondernemers hiervan op de hoogte wilde stellen. Tot slot heeft de heer [H], voormalig penningmeester van de Franchisevereniging, op verzoek van [franchisenemer] op 18 januari 2012 per e-mail bevestigd dat het regelmatig voorkwam dat aanpassingsverzoeken niet werden uitgevoerd en dat zonder overleg de notulen werden vastgesteld. Hiermee is dan ook voldoende gemotiveerd weerspoken dat [franchisenemer] heeft nagelaten kennis inzake een mogelijke hacker dan wel een beveiligingslek in het computersysteem van Bart's Retail aan Bart's Retail te melden. Ook op dit punt is nader onderzoek nodig, waarvoor een kort gedingprocedure zich niet leent. Deze grond kan vooralsnog dan ook niet tot ontbinding van de franchise- en (onder)huurovereenkomst leiden.
Op andere blogs
DeGier|Stam blog (Franchise en de vrijheid van meningsuiting)