Gepubliceerd op maandag 28 april 2025
IT 4843
Overige instanties ||
10 feb 2025
Overige instanties 10 feb 2025, IT 4843; ECLI:NL:OGEAC:2025:41 (Eiseres 2 tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/lasterlijke-uitlatingen-via-whatsapp-status-vordering-tot-rectificatie-gedeeltelijk-toegewezen

Lasterlijke uitlatingen via WhatsApp-status, vordering tot rectificatie gedeeltelijk toegewezen

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 10 februari 2025, IT 4843, IEF 22670; ECLI:NL:OGEAC:2025:41 (Eiseres 2 tegen gedaagde). Eiseres 2 is advocaat en mediator in Curaçao. Gedaagde is een voormalig cliënt van eiseres 2. Oud-collega en vriend van gedaagde, Van Gils, verweer eiseres 2 naar haar door. Eiseres 2 en gedaagde hebben een intakegesprek gehad van ruim een uur. Hiervoor betaalde gedaagde NAF 400,00. Gedaagde heeft voor verdere advisering een voorschot van NAF 3.000,00 betaald. Een tweede gesprek heeft echter niet plaatsgevonden, doordat gedaagde de gemaakte afspraken telkens annuleerde. Gedaagde heeft daarna, in strijd met de waarheid, aan Van Gils gesteld dat zij voor het eerste gesprek een bedrag van NAF 900,00 heeft betaald en vervolgens een bedrag van NAF 4.000,00 als voorschot. Eiseres 2 liet gedaagde daarop via haar gemachtigde sommeren om een rectificatie te sturen aan Van Gils met excuses en erkenning van de onjuiste uitlatingen. Gedaagde voldeed niet aan de sommatie; in plaats daarvan plaatste zij een deel van de sommatiebrief op haar Whatsapp-status, met daarbij opnieuw beschuldigingen richting eiseres 2, onder meer dat zij een bedrieger zou zijn.

Eiseres 2 vordert onder andere de plaatsing van een rectificatie in de dagbladen ‘Amigoe’ en ‘Extra’, en op haar WhatsApp-status. Aan de vorderingen let eiseres ten grondslag dat gedaagde onrechtmatig jegens haar en haar bedrijf heeft gehandeld door lasterlijke opmerkingen over haar te maken. Hierdoor is de reputatie van eiseres 2 geschaad, hetgeen heeft geleid tot verlies van cliënten en emotionele schade. Gedaagde stelt dat de uitlatingen in de chat met Van Gils privé waren, en dat deze niet onrechtmatig zijn en geen schade veroorzaakten. De publicatie op haar WhatsApp-status had een beperkt bereik, was per ongeluk geplaatst en kort daarna verwijderd. Het gerecht oordeelt dat de onjuiste mededelingen aan Van Gils inderdaad niet publiek zijn gedaan en dat dit gesprek niet onrechtmatig is; van laster is geen sprake. De uitlatingen op de Whatsapp-status waren publiek toegankelijk voor alle contacten van gedaagde. De opmerkingen die hierbij gemaakt worden zijn onnodig grievend en lasterlijk. Daarom wordt gedaagde veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie op haar WhatsApp-status. Het verbod op toekomstige negatieve uitlatingen, de schadevergoeding en het plaatsen van de rectificatie in de dagbladen worden afgewezen.

4.3. Voor de beoordeling en de kwalificatie van het bericht in de Whatsapp-status is van belang dat deze status door elk contact van [gedaagde] gedurende 24 uur na publicatie kan worden aangeklikt en aldus voor hem of haar zichtbaar kan worden, met uitzondering van de contacten die daarvan door [gedaagde] zijn uitgesloten. Daarnaar gevraagd op zitting, kon [gedaagde] niet vertellen hoeveel contacten zij heeft, en of zij contacten van haar status had uitgesloten. In ieder geval staat vast dat ook [eiseres 2] toegang had tot de status van [gedaagde]. Omdat eiseres 2] op enige afstand van [gedaagde] stond en staat, houdt het gerecht het erop dat [gedaagde] geen contacten van haar status heeft uitgesloten, althans niet op dat moment. Het is begrijpelijk dat [eiseres 2] over de inhoud van dit bericht is gevallen. In strijd met de waarheid schrijft [gedaagde] dat zij NAF 5.000,00 zou hebben betaald terwijl dat in werkelijkheid NAF 3.400,00 was. Bovendien had [gedaagde] op dat moment al een eindfactuur van NAF 1.123,60 ontvangen waardoor zij wist dat zij een aanmerkelijk deel van het door haar betaalde terug zou krijgen. Verder stelt zij in dit bericht, tegen de achtergrond van deze onjuiste informatie, dat “[eiseres 2] niet in staat is om iets te begrijpen en zij daarom nooit meer contact zou hebben gewild met deze bedrieger.” Deze uitlatingen zijn niet alleen beledigend maar ook lasterlijk in de gegeven context omdat zij onnodig waren en gericht waren tot een breed publiek. Dat het bericht niet zou zijn terug te voeren op specifiek [eiseres 2], zoals [gedaagde] als verweer naar voren heeft gebracht, is niet juist nu in het bericht ook de laatste pagina van de door [gedaagde] ontvangen sommatiebrief was afgedrukt waarin de naam van [eiseres 2] wordt genoemd en een verwijzing staat naar “haar kantoor.” Dat het hier om de advocaat [eiseres 2] in Curaçao gaat zal een gemiddelde lezer van een dergelijk bericht in Curaçao niet kunnen ontgaan.