27 jun 2024
ICT-hardware aanbestedingsprocedure is geldig
Vzr. Rb. Den Haag 27 juni 2024, IT 4596; ECLI:NL:RBDHA:2024:11454 (Dustin tegen Delfland). Dit kort geding betreft een door Delfland georganiseerde openbare Europese aanbestedingsprocedure voor de opdracht om ICT-hardware te leveren. Eiser in de zaak is Dustin. Zij voert aan dat het onterecht is dat Delfland ARP heeft gekozen voor de genoemde opdracht, vanwege strijd met het nulprijsverbod en omdat de inschrijving van ARP manipulatief zou zijn. Bovendien zou de aanbesteding zelf fundamentele gebreken vertonen en een ontoelaatbare beoordelingssystematiek bevatten. Primair vordert Dustin dat Delfland wordt geboden de gunningsbeslissing in te trekken en aan Dustin te gunnen; subsidiair vordert zij dat Delfland wordt geboden de aanbestedingsprocedure in te trekken en een nieuwe aanbestedingsprocedure te organiseren die niet gebrekkig van aard is.
De voorzieningenrechter wijst alle vorderingen af. Allereerst overweegt zij dat Dustin te laat is met haar bezwaar over de beoordelingssystematiek in kwestie, gelet op de voorwaarden van de aanbestedingsprocedure. Wat betreft de uitleg van de aanbestedingsdocumentatie, met inbegrip van het nulprijsverbod, stelt de rechter dat de zogenoemde ´cao-norm´ moet worden gehanteerd: ¨de bewoordingen van het criterium - gelezen in het licht van de gehele tekst van de overige aanbestedingsstukken - zijn van doorslaggevende betekenis, waarbij het aankomt op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin die stukken zijn opgesteld¨. De maatman die hierbij in acht wordt genomen is een behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettende gegadigde. Toegespitst op de onderhavige aanbestedingsstukken brengt deze norm mee dat, hoewel er letterlijk genomen inderdaad een nulprijsverbod staat opgenomen in de aanbestedingsdocumentatie, dit verbod niet meebrengt dat een inschrijver voor de aanbesteding geen nultarief mag rekenen. Deze uitleg ligt gelet op de overige inhoud van de documentatie namelijk niet voor de hand voor de genoemde maatman. Dat de inschrijving van ARP manipulatief zou zijn, is voorts niet aannemelijk gemaakt.
5.7. Anders dan Dustin betoogt, valt in het licht van de hierboven beschreven systematiek in redelijkheid niet in te zien waarom de inschrijver niet voor álle diensten een tarief van nul euro mag rekenen om daarmee op een totaalprijs van nul euro voor alle bepaalde diensten uit te komen. Dustin heeft weliswaar terecht opgemerkt dat het in alinea 5.2.4 Beschrijvend Document vermelde voorschrift: “Het inschrijven met negatieve of nultarieven is verboden [optioneel]” het bestaan van een nulprijsverbod suggereert, maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter had het voor een behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettende inschrijver duidelijk moeten zijn dat de vermelding van dit voorschrift op een – ongelukkige maar evidente – vergissing berust.