22 nov 2022
Geschil overeenkomst onderhoud webportaal
Hof Den Haag 22 november 2022, IT 4181; ECLI:NL:GHDHA:2022:2332 (TTI tegen Utilize) Utilize en TTI sloten in 2017 een overeenkomst inhoudende dat Utilize een webportaal voor TTI zou bouwen en onderhouden. De uitvoering daarvan legden zij tijdelijk stil en na hervatting werkte de koppeling tussen het webportaal en de financiële software van TTI niet. Daarna ontstond een geschil over de vraag of TTI eerst rekeningen van Utilize moest betalen of dat Utilize eerst verdere werkzaamheden moest uitvoeren. In deze zaak vordert Utilize betaling van haar facturen en wil TTI ontbinding van de overeenkomst met schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat TTI de facturen moet betalen en de overeenkomst niet kon ontbinden omdat zij zelf de uitvoering van de overeenkomst verhinderde. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en oordeelt dat TTI nog niet hoefde te betalen. Het hof oordeelt ook dat TTI niet verhinderde om de overeenkomst uit te voerden. TTI mocht de overeenkomst ontbinden, Utilize moet terugbetalen wat TTI al betaald heeft. Schadevergoeding hoeft Utilize niet te betalen, omdat de Algemene Voorwaarden dat uitsluiten.
6.18. Ook na 24 februari 2017 zijn partijen niet alsnog vooruitbetaling van de Projectfactuur overeengekomen. Dat heeft Utilize niet redelijkerwijs anders mogen begrijpen, gelet op de volgende omstandigheden. Na ontvangst van de Projectfactuur heeft TTI daar direct vragen over gesteld. Daarop heeft Utilize op 6 april 2017 geantwoord dat de maandfacturering de maand na ondertekening start en dat de Projectfactuur voor klantspecifieke onderdelen is, waarvoor bij de start van de werkzaamheden 60% wordt gefactureerd en vervolgens 30% na oplevering in semi-live en 10% voorafgaand aan livegang. Daarmee stemde TTI vervolgens niet (alsnog) in. Integendeel, [directeur TTI] antwoordde dat dat niet logisch is (alleen ‘andersom’: projectkosten bij aanvang en maandelijkse betalingen bij livegang) en maakte daarmee meteen duidelijk dat TTI niet alles vooruit wilde betalen. Vervolgens betaalde TTI de Projectfactuur niet en crediteerde Utilize die ook niet. Nadat TTI op 17 mei 2017 vroeg om de facturen van TTI te crediteren, crediteerde Utilize alleen maandtermijnfacturen en zette zij verdere facturatie voorlopig stil. Partijen hebben toen niets over de Projectfactuur afgesproken of toegezegd (Utilize niet en TTI niet). Utilize wachtte slechts met de (verdere) incasso van die factuur totdat zij het TTI-project weer oppakte.
6.19. Het voorgaande betekent dat, omdat partijen niets (anders) zijn overeengekomen, TTI de Projectfactuur pas achteraf hoeft te betalen, wanneer Utilize de overeengekomen Developement & Consultancy-werkzaamheden helemaal heeft uitgevoerd.
6.20. Omdat Utilize de Consultancy & Development-werkzaamheden voor TTI niet had voltooid, kon Utilize nog niet de kosten daarvoor aan TTI factureren. TTI was de Projectfactuur dus nog niet verschuldigd en zij had medio 2018 nog geen betalingsverplichting uit hoofde van die factuur. Grief 3 treft doel. TTI was niet in verzuim met betalen.
6.29. De conclusie is dat de getuigen geen bewijs hebben bijgebracht van de stelling van Utilize dat TTI vanaf de herstart van het project voor TTI (eind 2017) verhinderde dat Utilize de Overeenkomst kon nakomen.
6.30. Dat bewijs is ook niet geleverd met stukken. In geen van de brieven of e-mails vraagt Utilize aan TTI om een koppeling te herstellen of om een poort weer open te zetten of om een concrete andere actie voor de uitvoering van de Overeenkomst te verrichten, laat staan dat TTI terugschrijft dat zij dat niet zal doen. Grief 4 van TTI is daarom ook gegrond.
6.47. Zoals het hof hiervóór heeft geoordeeld, was TTI in juli 2018 niet tekortgekomen in de nakoming van een betalingsverplichting uit de Overeenkomst. TTI betaalde maandelijks de facturen van de termijnen en de Projectfactuur hoefde zij nog niet te betalen omdat Utilize het webportaal nog niet had opgeleverd. Het is dus ten onrechte dat Utilize TTI in gebreke stelde ter zake van betalingsverplichtingen. TTI hoefde niet aan de betalingssommatie te voldoen. Utilize moest zelf eerst presteren. Zij had dus geen opschortingsrecht.
6.50. Toen de bevestiging uit bleef en niets er op wees dat Utilize actie tot nakoming van de Overeenkomst ondernam (tenzij TTI de niet verschuldigde Projectfactuur zou betalen), mocht TTI de overeenkomst per 12 september 2018 ontbinden, zoals zij heeft gedaan. Utilize schoot immers te kort: zij had haar werkzaamheden voor TTI stilgelegd, zij ontwikkelde het webportaal niet verder voor TTI en zij zou dat ook niet meer gaan doen zonder de (niet overeengekomen) vooruitbetaling van de Projectfactuur.
6.51. Aan de ontbinding per 12 september 2018 door TTI doet niet af, dat TTI ook diezelfde dag (12 september 2018) aan Utilize een gelegenheid gaf om haar bereidheid tot nakoming (toch nog) te bevestigen, want Utilize gaf die bevestiging niet. Utilize schreef weliswaar dat oplevering op termijn kòn plaatsvinden, maar dit zou volgens haar alleen gebeuren als TTI “haar deel van de overeenkomst nakomt” en “achterstallige facturen per direct voldoet”. Zoals het hof hiervoor overwoog, was TTI geen achterstallige facturen verschuldigd en wat voor deel TTI volgens Utilize moest doen ter uitvoering van de Overeenkomst, staat nergens in de brief – ook niet in de zin inhoudend “Er zijn nog veel technische en functionele aanpassingen te bespreken (…)”, want die gaat over (extra) werk van Utilize en vroeg niets concreets van TTI.