Gepubliceerd op donderdag 19 juni 2025
IT 4890
Rechtbank Limburg ||
12 jun 2025
Rechtbank Limburg 12 jun 2025, IT 4890; ECLI:NL:RBLIM:2025:5620 (Eisers tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/gedaagde-moet-rectificatie-op-linkedin-plaatsen-na-onrechtmatige-uiting-over-zijn-ex-advocaten

Gedaagde moet rectificatie op LinkedIn plaatsen na onrechtmatige uiting over zijn ex-advocaten

Vzr. Rb. Limburg 12 juni 2025, IT 4890; ECLI:NL:RBLIM:2025:5620 (Eisers tegen gedaagde). Kort geding. Eisers in conventie (verweerders in reconventie) zijn  een man en een vrouw, beiden advocaat. Gedaagde in conventie (eiser in reconventie) is een particulier. Eisers traden in de eerdere procedure op als advocaten van een partij die betrokken was bij een juridisch geschil met gedaagde. In deze eerdere kortgedingprocedure waren dezelfde partijen al betrokken bij een geschil over uitlatingen die de gedaagde op LinkedIn had gedaan. Die zaak eindigde in een regeling tijdens de zitting, waarin afspraken werden gemaakt over wat de gedaagde wel en niet mocht publiceren. In de huidige procedure stellen eisers dat gedaagde die afspraken heeft geschonden door opnieuw berichten op LinkedIn te plaatsen waarin de eisers, als advocaten, ernstig worden beschuldigd van onder andere misleiding, liegen tegen de rechter en samenspannen met tegenpartijen. Eisers vorderen onder andere onmiddellijke verwijdering van de berichten, publicatie van een rectificatie (zowel online als in een landelijk dagblad), een verbod van herhaling onder dwangsom. Gedaagde voert hiertegen verweer en stelt dat er sprake is van misbruik van het procesrecht en dat de eerdere overeenkomst onterecht en gebrekkig tot stand is gekomen. Hij vordert dan ook in reconventie dat het eisers wordt verboden om over te gaan tot executie van de boete.

De voorzieningenrechter merkt de berichten aan als vals en lasterlijk omdat zij ernstige beschuldigingen bevatten jegens de eisers, zonder dat deze beschuldigingen waren onderbouwd met objectieve feiten of bewijs. De rechter baseert dit oordeel op de aard en inhoud van de uitlatingen, die onder meer inhielden dat de advocaten zouden hebben gelogen tegen de rechter, samengewerkt zouden hebben met tegenpartijen, en bewust stukken zouden hebben achtergehouden of gemanipuleerd. Op grond hiervan oordeelde de voorzieningenrechter dat sprake is van onrechtmatige uitlatingen die niet door de vrijheid van meningsuiting worden beschermd. In conventie oordeelt de voorzieningenrechter dat gedaagde binnen 24 uur na betekening van het vonnis de in productie 6 genoemde publicaties op LinkedIn moet verwijderen en verwijderd moet houden.  Daarnaast moet hij binnen diezelfde termijn een rectificatie op zijn LinkedInpagina plaatsen en daar minimaal 30 dagen zichtbaar houden. Verder heeft de rechter de gedaagde verboden om opnieuw ongefundeerde en schadelijke uitlatingen over de eisers te doen, op welke wijze dan ook, en hem bevolen eventuele soortgelijke uitlatingen die nog online staan, te verwijderen. De vorderingen van gedaagde in reconventie worden afgewezen. 

4.10. Uit de teksten hierboven, die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op 8 en 10 mei 2025 op zijn LinkedIn-pagina heeft geplaatst, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter wél op te maken dat hij niet alleen verwijten aan advocaten (en andere instanties) in het algemeen maakt, maar ook dat hij dat doet aan het adres van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in het bijzonder. Het betreft ernstige verwijten van niet alleen strafrechtelijke aard, maar ook verwijten dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ernstig tekort zouden zijn geschoten in de behartiging van de belangen van hun voormalig cliënt (lees: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) en dat zij zelfs in strijd met die belangen zouden hebben gehandeld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat aannemelijk is die bedoelde uitlatingen in een bodemprocedure als onrechtmatig zullen worden gekwalificeerd jegens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden door die uitlatingen immers ernstig in opspraak gebracht zonder dat daarvoor door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook maar een begin van onderbouwing is aangevoerd. Zij worden daardoor beschadigd en kunnen schade lijden. Verder acht de voorzieningenrechter het in dit verband van belang dat, zo de verwijten aan het adres van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] al juist zouden zijn, er minder beschadigende manieren bestaan om tegen die vermeende misstanden op te treden, bijvoorbeeld door het indienen van een klacht bij de Deken en (eventueel) vervolgens bij de tuchtrechter of door aangifte te doen van een strafbaar feit.