Gepubliceerd op dinsdag 11 mei 2021
IT 3506
Hof ||
14 jan 2020
Hof 14 jan 2020, IT 3506; ECLI:NL:GHAMS:2020:46 (Vancis tegen Horizon College), https://itenrecht.nl/artikelen/eisen-overeenkomst-niet-voldaan-ontbinding-gerechtvaardigd

Eisen overeenkomst niet voldaan, ontbinding gerechtvaardigd

Hof Amsterdam 14 januari 2020, IT 3506; ECLI:NL:GHAMS:2020:46 (Vancis tegen Horizon College) Dit hoger beroep gaat over de vraag of een overeenkomst voor de implementatie, beheer en onderhoud van een ICT-infrastructuur en de levering van documentatie terecht door het Horizon college is ontbonden. Vancis was er, ondanks de door Horizon verleende herstelmogelijkheid, niet in geslaagd het overeengekomen opdrachtresultaat op te leveren. De SGOA heeft op aanvraag een niet-bindend advies overlegd, waaruit volgt dat het projectplan en het testplan niet voldoen aan de door Horizon gestelde eisen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarin al was bepaald dat Vancis toerekenbaar is tekortgeschoten. 

3.4.1 Uit de context waarin Vancis in het door haar ingediende Vancis Plan heeft vermeld dat zij een agile projectaanpak hanteert, blijkt niet dat zij daarmee een andere mate van gedetailleerdheid van het project- en testplan voorstond dan Horizon in de aanbesteding had gevraagd. Derhalve kan niet worden geoordeeld dat (Vancis heeft mogen begrijpen dat) Horizon College door de gunning van de opdracht aan Vancis heeft ingestemd met een afwijking van de in artikel 5.1 van de overeenkomst gestelde eisen. Ook is niet gebleken dat Horizon College op enig moment na het sluiten van de overeenkomst die eisen heeft laten varen. Van die eisen zal daarom bij de verdere beoordeling worden uitgegaan. Vancis heeft, in het licht van de gemotiveerde betwisting door Horizon College, onvoldoende onderbouwd dat zij binnen de gestelde termijn van vijftien werkdagen een plan heeft ingediend dat aan de gestelde eisen voldeed. Uit de summiere mededeling in het verslag van de vergadering van de stuurgroep van 19 mei 2016, dat het daar gepresenteerde plan op het punt “Risicolog” “voor nu voldoende” was, heeft Vancis niet mogen begrijpen dat het plan ook op de overige onderdelen voldeed, aldus nog steeds de rechtbank.

3.5.6 Het hof onderschrijft bovendien de rechtsoverwegingen 4.12 en 4.13 uit het vonnis waarvan beroep en maakt die tot de zijne. Met de rechtbank is het hof dus van oordeel dat Vancis met het door haar ingebrachte advies van [X] de bevindingen van SGOA onvoldoende heeft ontkracht en dat Vancis op een wezenlijk punt is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, zodat ook de grieven V tot en met VII in principaal hoger beroep falen.

3.7.1 Ook hier stelt het hof voorop dat de stelplicht en bewijslast dat de tekortkoming geen ontbinding rechtvaardigt als bedoeld in artikel 6:265 lid 1 BW, op Vancis rust. Hiervan uitgaande overweegt het hof als volgt. Met de door Vancis te produceren gedetailleerde plannen zou Horizon College in staat worden gesteld de kwaliteit, de implicaties en de tijdigheid van de overgang op de nieuwe ICT-infrastructuur te controleren. Vancis heeft onvoldoende de feitelijke juistheid betwist van hetgeen [B] in zijn hiervoor onder 2.v. geciteerde verslag heeft vermeld in de eerste twee volzinnen na het sterretje. Wat [B] daar heeft gesignaleerd, illustreert dat de planning een heikel punt was. Dat Horizon College daarop meer greep wilde hebben valt te begrijpen. In het licht daarvan kan niet worden geconcludeerd dat de voornoemde stellingen van Vancis – zo al juist – voldoende zijn voor de gevolgtrekking dat de tekortkoming van Vancis de ontbinding niet rechtvaardigt.