19 feb 2025
Betalingen via website Suikerarrangement zijn deels leningen die gedaagde moet terugbetalen
Rb. Zeeland-West-Brabant 19 februari 2025, IT 4797; ECLI:NL:RBZWB:2025:955 (Eiser tegen gedaagde). Partijen hebben elkaar ontmoet via de website Suikerarrangement. Eiser heeft vervolgens een aantal bedragen betaald aan gedaagde. Het is hierbij niet duidelijk of deze bedragen leningen of schenking zijn en hierover verschillen partijen dan ook van mening. De vragen die de kantonrechter in deze zaak moet beantwoorden is of gedaagde geld heeft geleend van eiser en of zij dat moet terugbetalen. Eiser stelt dat hij in totaal een bedrag van € 20.068,00 heeft geleend aan gedaagde, waarvan nog een bedrag van € 17.118,- moet worden terugbetaald. Gedaagde stelt dat er ook bedragen zijn geschonken en verwijst er daarbij bij dat de partijen elkaar hebben ontmoet via de website Suikerarrangement. Eiser wist dat er een vergoeding gold voor het gezelschap van gedaagde. De kantonrechter oordeelt dat er in deze zaak sprake is van geldlening voor wat betreft de bedragen waarvoor in deze zaak een schriftelijke overeenkomst is overgelegd.
De kantonrechter oordeelt dat gedaagde een bedrag van € 10.190,- moet terugbetalen aan eiser, op basis van zeven schriftelijke geldleningsovereenkomsten. Uit deze overeenkomsten en WhatsApp-berichten blijkt voldoende duidelijk dat er sprake was van leningen en niet van schenkingen of betalingen voor gezelschap. Gedaagde heeft bovendien al een deel van de leningen terugbetaald, wat bevestigt dat er sprake was van een terugbetalingsverplichting. Voor bedragen waarvoor geen schriftelijke overeenkomst is overgelegd, kan niet worden vastgesteld dat het om geldleningen ging. De kantonrechter wijst die vordering daarom af. Het verweer van gedaagde dat eiser misbruik heeft gemaakt van haar kwetsbare situatie wordt verworpen, omdat de leningen renteloos waren en een redelijke betaaltermijn hadden. Naast de hoofdsom moet gedaagde wettelijke rente betalen over de openstaande bedragen en een vergoeding van € 876,90 voor buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten van € 1.332,38 komen eveneens voor rekening van gedaagde.
3.6. Ook heeft [eiser] bij de dagvaarding bijlagen overgelegd met WhatsApp-berichten tussen partijen. Uit deze berichten blijkt daarbij voldoende duidelijk dat partijen de bedoeling hadden om een geldlening af te spreken (en geen schenking of betaling voor bijvoorbeeld het gezelschap van [gedaagde]). Zo appt [gedaagde] op 17 mei 2022: “en mocht ik al van je aanbod gebruik willen maken wil ik het op papier en alles terug” en “op 18 mei 2022: “Hoe wil je het doen met die € 640,- Teken ik iets digitaals of..”. Ook blijkt uit deze bijlagen dat de eerste betaling aan [gedaagde] is gedaan via een tikkie dat [gedaagde] zelf “Lening zie overeenkomst [naam]” heeft genoemd.
3.7. Bovendien heeft [gedaagde] een aantal bedragen van in totaal € 2.950,- betaald aan [eiser]. Dit is ook een aanwijzing dat [gedaagde] geld had geleend van [eiser], wat zij door middel van deze betalingen (gedeeltelijk) terugbetaalde. De kantonrechter ziet niet in waarom [gedaagde] anders deze bedragen zou overmaken naar [eiser]. [gedaagde] heeft hier ook geen andere reden voor gegeven.