17 dec 2024
Beroep op schriftelijkheidsvereiste bij opzegging afgewezen
Hof Amsterdam 17 december 2024, IT 4708; ECLI:NL:GHAMS:2024:3456 (Xlab tegen Contourdetwern) Xlab heeft een softwareapplicatie aan Contourdetwern geleverd op basis van een overeenkomst die liep tot 30 juni 2021. Deze overeenkomst werd medio 2020 verlengd tot 31 december 2021, met een opzegtermijn van drie maanden. Contourdetwern besloot in juni 2021 om over te stappen naar een andere leverancier en de overeenkomst met Xlab niet verder te verlengen. Hoewel de opzegging mondeling en per e-mail plaatsvond, betwistte Xlab de rechtsgeldigheid ervan omdat deze niet schriftelijk was bevestigd zoals vereist. het hof oordeelt dat de opzegging van de verlengingsovereenkomst door Contourdetwern rechtsgeldig is, ondanks het ontbreken van een schriftelijke bevestiging door Xlab. Het hof stelt dat de mondelinge en per e-mail gedane opzegging voldoende duidelijkheid biedt over de beëindiging van de overeenkomst. Het beroep van Xlab op het schriftelijkheidsvereiste wordt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar geacht. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarin de vordering van Xlab tot nakoming van de betalingsverplichting werd afgewezen.
5.4. Dat Xlab ook heeft, althans moet hebben begrepen dat de verlengingsovereenkomst was opgezegd, volgt uit het feit dat zij tijdens de looptijd van de verlengingsovereenkomst heeft meegewerkt aan de conversie naar de nieuwe applicatie. Het in gebruik nemen van de nieuwe applicatie betekende immers automatisch het einde van het gebruik van de oude applicatie. Dat was ook de achtergrond van de verlengingsovereenkomst. Het hof volgt Xlab niet in haar betoog dat het voor haar niet duidelijk was dat sprake was van opzegging, omdat – kort gezegd – niet vast stond dat Contourdetwern de streefdatum voor een geslaagde conversie op 1 januari 2022 zou halen en zij daarom het risico liep om zonder werkende applicatie te zitten als Xlab haar diensten per die datum zou staken. Contourdetwern heeft er terecht op gewezen dat die situatie haar eigen verantwoordelijkheid was en voor haar rekening en risico kwam. Dat kon voor Xlab dus geen reden zijn om er vanuit te gaan dat Contourdetwern de diensten van Xlab langer wilde behouden, laat staan voor een nieuwe periode van vijf jaar. Daar komt bij dat Xlab in de e-mail van 6 november 2021 (3.12.) heeft aangegeven dat zij conform het verzoek van Contourdetwern een offerte voor een read only-infrastructuur van haar applicatie aan Contourdetwern zal sturen. Een read only versie was alleen nodig voor de overgang naar de nieuwe applicatie, zodat ook daaruit volgt dat de oude applicatie van Xlab zou worden stopgezet en die diensten van Xlab niet langer gewenst waren. Als Xlab al twijfelde over de opzegging en zij aansprakelijkstelling door Contourdetwern vreesde als zij de applicatie mogelijk ten onterechte stop zou zetten op 1 januari 2022, had het op haar weg gelegen om bij Contourdetwern om opheldering te vragen. Xlab heeft dat niet gedaan, zodat eventuele onduidelijkheid voor haar rekening komt.
5.5. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is het beroep van Xlab op het schriftelijkheidsvereiste voor opzegging en bevestiging (bovendien) naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, zodat die regel hier niet van toepassing is. De kern van dat vereiste is immers dat het Xlab duidelijk moet zijn dat en wanneer er is opgezegd. Daarvan is in dit geval sprake. De e-mail van 8 juni 2021 is tijdig door Xlab ontvangen, te weten vóór 1 oktober 2021. Daarnaast heeft Xlab de opzegging weliswaar niet per e-mail bevestigd, zoals vereist op grond van artikel 6.3 van de algemene voorwaarden, maar uit haar handelwijze na 8 juni 2021 blijkt dat zij heeft begrepen dat Contourdetwern had opgezegd en uitging van het eindigen van de overeenkomst op 1 januari 2022. Xlab heeft dan ook geen redelijk belang bij haar beroep op het schriftelijkheidsvereiste.