Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU: Verricht YouTube een mededeling?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 13 september 2018, IEF 18242; IEFbe 2820; IT 2713; C-682/18; C-683/18 (YouTube e.a.) Via MinBuza: C-682/18 – Verzoeker is een muziekproducent en was mede-eigenaar van muziekuitgeverij “Petersongs Musikverlag KG”. Hij stelt ook eigenaar te zijn van “Nemo Studios”. Nemo Studio heeft met artieste ME een wereldwijd geldende exclusieve artiestenovereenkomst gesloten voor het gebruik van geluids- en video-opnamen. De artieste ME heeft een album uitgebracht en heeft opgetreden. Op YouTube zijn beelden en afbeeldingen van het optreden van de artieste ME verschenen. Verzoeker heeft toen Google verzocht om die beelden offline te halen. Later zijn op YouTube weer geluidsopnamen van uitvoeringen van de artieste op te vragen, die waren samengevoegd met stilstaande en bewegende beelden. Verzoeker eist van de eerste en de derde verweerster staking, verstrekking van inlichtingen en vaststelling van hun verplichting tot schadevergoeding. Deze eisen baseert hij op zijn eigen rechten als producent van de geluidsdrager „A Winter Symphony”, alsmede op eigen en van de artieste afgeleide rechten.
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Jurian van Groenendaal, Van Kaam.
Ziggo hoeft gegevens van abonnementhouders niet af te staan aan Dutch Filmworks
Rechtbank Midden-Nederland 8 februari 2019, IEF 18224; IT&R 2712 (Dutch Filmworks B.V. tegen Ziggo c.s.) Privacyrecht. Mediarecht. Dutch Filmworks vordert van Ziggo c.s. de (identificerende) gegevens van de abonnementhouders van IP-adressen die gebruikt zijn bij het illegaal uitwisselen van de film 'The Hitman's Bodyguard' via BitTorrent-netwerken. Ziggo c.s. handelt volgens DFW onrechtmatig door deze gegevens niet af te geven. Voor de beantwoording van de vraag onder welke omstandigheden deze gegevens door Ziggo c.s. moeten worden afgegeven wordt door de voorzieningenrechter getoetst aan de hand van het toetsingskader van het arrest Lycos/Pessers. Als uitgangspunt heeft daarbij volgens de voorzieningenrechter te gelden dat degene die via een BitTorrent-netwerk de Film illegaal downloadt onrechtmatig handelt jegens de intellectueel eigendomsgerechtigde. Om effectief te kunnen optreden tegen illegale downloaders heeft DFW in beginsel ook een reëel belang bij het verkrijgen van de gegevens van de houder van de IP-adressen, via welke de Film illegaal gedownload is. DFW heeft ter zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat een minder ingrijpende mogelijkheid om de NAW-gegevens te achterhalen niet aan de orde is. De onduidelijkheid wat de abonnementhouders te wachten staat nadat DFW over hun gegevens beschikt maakt dat de belangenafweging alsnog in het nadeel van DFW uitvalt. De vordering tot afgifte wordt om die reden afgewezen.
Conclusie AG over art. 5 lid 3 Auteursrechtrichtlijn
Conclusie AG 10 januari 2019, IEF 18207; IEFbe 2812; IT 2711; C‑516/17; ECLI:EU:C:2019:16 (Spiegel Online tegen Volker Beck) Auteursrecht. AG stelt voor dat het hof de prejudiciële vragen van het Bundesgerichthof als volgt beantwoordt. Lidstaten zijn verplicht in hun nationale recht bescherming te waarborgen van de uitsluitende rechten zoals in art. 2 t/m 4 Auteursrechtrichtlijn. Die rechten kunnen enkel worden beperkt door toepassing van de beperkingen en restricties die uitputtend zijn beschreven in artikel 5 van die richtlijn. De lidstaten blijven echter vrij in hun keuze van de middelen die zij passend achten om die verplichting na te komen. Gebruik van een werk van letterkunde in kader van verslag actuele gebeurtenis valt niet onder beperking art. 5 lid 3 onder c Auteursrechtrichtlijn indien met het gebruik beoogde doel lezing van het gehele werk of deel daarvan vereist. Art. 5 lid 3 onder d Auteursrechtrichtlijn n.v.t. indien werk zonder toestemming in geheel beschikbaar wordt gesteld als los in te zien en te downloaden bestand. Art. 11 Handvest EU vormt geen begrenzing van uitsluitende rechten auteur om reproductie en mededeling aan publiek van zijn werk toe te staan of verbieden, en biedt geen rechtvaardiging voor beperking van of inbreuk van die rechten. Geldt eveneens in situatie waarin auteur betrokken werk een publieke functie uitoefent en dat werk zijn overtuiging openbaart ten aanzien van kwesties van algemeen belang, voor zover dat werk reeds voor het publiek beschikbaar is.
Uitspraak ingezonden door Mark Jansen, Dirkzwager.
Onderbreken onderhandelingen IT-project onrechtmatig: gerechtvaardigd vertrouwen resultaatsverbintenis
Rechtbank Rotterdam 3 oktober 2018, IT 2710; ECLI:NL:RBROT:2018:8583 (Escrow-systeem) Contractrecht. Mislukt project om te komen tot een veilige wijze van verrichten van (vooruit)betalingen voor reizen, in het kader waarvan eiseres 1 - een speciaal voor dit doel opgezette rechtspersoon- en gedaagde een IT-ontwikkeling waren overeengekomen. SGR en de in ANVR verband georganiseerde reiswereld zag nut en noodzaak van een derdengelden platform, met gebruikmaking van een escrow-systeem. Het platform diende erin te voorzien dat betalingen verricht door consumenten op de juiste plaats terecht zouden komen zodat de reisbranche geen schade meer op zou oplopen als een reisbureau ten gevolge van zijn deconfiture de reisorganisator die de reisovereenkomst richting consument moet nakomen, niet meer zou kunnen betalen. Partijen verwijten elkaar over en weer de mislukking. Geen van partijen wenst voortzetting. Uitleg overeenkomst. Onderhandelingen mochten niet afgebroken worden door gerechtvaardigd vertrouwen.
Vordering recht om vergeten te worden afgewezen, info heeft betrekking op activiteiten in professionele zin
Vzr. Rechtbank Gelderland 22 oktober 2018, IEF 18203; IT 2709; ECLI:NL:RBGEL:2018:5600 (Eisers tegen Google) Mediarecht. Privacy. Google verwijst naar een link van een artikel van Quote waarin wordt verwezen naar een persbericht van de FIOD over een groot onderzoek naar witwaspraktijken waarbij een 46-jarige hoofdverdachte en zijn 42-jarige vriendin zijn aangehouden en in verzekering zijn gesteld. Ze worden verdacht van o.a. witwassen. Eisers vorderen dat Google deze link zal verwijderen uit de zoekresultaten bij een zoekopdracht op de naam van eisers. Voorstelbaar is dat de informatie waar de gewraakte zoekresultaat naar verwijst een impact heeft op het persoonlijke leven, maar deze informatie heeft betrekking op hun activiteiten in professionele zin en niet op hun handelswijze als privépersoon. Ze zijn te beschouwen als publieke personen in de zin dat zij een rol spelen in het openbare leven door hun eigen toedoen. De aanpak van witwassen heeft prioriteit voor de overheid, waardoor het handelen van eisers onderwerp is van actueel maatschappelijk debat. Bovendien is de gepubliceerde informatie niet onjuist en is het recent en actueel. Onvoldoende aannemelijk dat eisers hinder hebben ondervonden. Vorderingen afgewezen.
Perspublicatie politie rechtmatig, voorlichting huiszoeking voor de hand liggend
Hof Den Haag 15 januari 2019, IEF 18201; IT 2708 (Perspublicatie politie) Mediarecht. Privacy. Geïntimeerde is in zijn woning aangehouden op verdenking van heling van autoradio's. Na aanhouding is zijn woning met toestemming van de R-C doorzocht. De politie heeft hierover een persbericht geplaatst. De rechtbank stelt dat de politie deze bevoegdheid heeft maar rekening dient te houden met de belangen van de verdachte, in bijzonder zijn eer en goede naam en persoonlijke levenssfeer. Onschuldpresumptie door persbericht niet geschonden. Voorlichting over de huiszoeking en aanhouding, was gelet op de onrust in de gemeente, voor de hand liggend, terwijl transparantie over de aard van de (voor de directe omgeving kenbare) huiszoeking mede in het belang was van geïntimeerde. De politieactie had immers kunnen leiden tot speculatie bij buurtgenoten dat sprake was van een ernstiger verdenking dan (schuld)heling. Deze mogelijke speculatie is door de perspublicatie in de kiem gesmoord. Verder geldt dat de herleidbaarheid tot geïntimeerde bij zijn straatgenoten zijn oorzaak vindt in het rechtmatige politieoptreden. In ieder geval is er geen enkele aanwijzing dat, los van de (rechtmatig bevonden) huiszoeking en aanhouding, de identiteit van geïntimeerde was af te leiden uit het persbericht. Grieven slagen (gedeeltelijk).
Delen vertrouwelijke opname door journaliste rechtmatig, raadslid wordt geacht bewust te zijn van risico
Hof Arnhem-Leeuwarden 11 december 2018, IEF 18195; IT 2707; ECLI:NL:GHARL:2018:10765 (Opnemen telefoongesprek raadslid) Privacy. Mediarecht. Geintimeerde, aanwezig bij telefoongesprek journalist met een raadslid, heeft het gesprek opgenomen terwijl het op luidsprekerstand stond. Ze heeft de opname beschikbaar gesteld aan de gemeenteraad. De rechtbank heeft in een vonnis bewezenverklaard dat journaliste zich schuldig heeft gemaakt aan het zonder toestemming opnemen en dat zij strafbaar is, maar heeft geen straf of maatregel opgelegd. Dat door de journaliste met het schenden van het telefoongeheim strafrechtelijke grenzen zijn overschreden, betekent tot slot nog niet dat aan de verkregen informatie als zodanig geen waarde kan worden toegekend in de hier te maken afweging. De omstandigheid dat het raadslid niet wist dat het gesprek werd opgenomen, doet niet af aan het feit dat hij met het delen van vertrouwelijke informatie uit de school heeft geklapt op een wijze die niet past bij zijn rol als lid van de vertrouwenscommissie en openbaar bestuurder. Zwaarwegend publiek belang bij het naar buiten treden. Geintimeerde kon ook op andere wijze haar boodschap overbrengen, maar zij geniet als journaliste een ruime beoordelingsvrijheid. Als raadslid en fractievoorzitter - dus als publiek persoon bekend met de pers - had hij zich bewust moeten zijn van het risico dat ondanks de door hem gevraagde vertrouwelijkheid (delen van) het gesprek openbaar gemaakt zouden kunnen worden. Grieven falen.
Conclusie AG: exploitant zoekmachine moet verzoek tot verwijdering koppelingen naar gevoelige gegevens systematisch inwilligen
Conclusie AG 10 januari 2019, IT 2706; IEFbe 2809; C-136/17; ECLI:EU:C:2019:14 (G.C. e.a. tegen CNIL) Privacy. Via het persbericht. AG Szpunar stelt het Hof voor te beslissen dat de exploitant van een zoekmachine een verzoek tot verwijdering van koppelingen naar gevoelige gegevens systematisch moet inwilligen. De exploitant van de zoekmachine moet evenwel erop toezien dat het recht van toegang tot informatie en het recht op vrije meningsuiting worden beschermd. Lees verder.
Conclusie AG: beperk verwijderingen koppelingen die exploitanten van zoekmachine moeten uitvoeren tot niveau EU
Conclusie AG 10 januari 2019, IT 2705; IEF 18190; IEFbe 2807; C-507/17; ECLI:EU:C:2019:15 (Google tegen CNIL) Privacy. Domeinnaamrecht. Via het persbericht. AG Szpunar stelt het Hof voor om vast te stellen dat de exploitant van een zoekmachine bij inwilliging van een verzoek tot verwijdering van koppelingen niet verplicht is om deze verwijdering toe te passen op alle domeinnamen van zijn zoekmachine zodat de betrokken koppelingen niet langer verschijnen ongeacht de plaats van waaruit de zoekopdracht op de naam van de indiener van het verzoek wordt uitgevoerd. Daarentegen benadrukt de advocaat-generaal dat zodra een recht op verwijdering van koppelingen binnen de Unie is vastgesteld, de exploitant van een zoekmachine alle mogelijke maatregelen moet nemen om te zorgen voor een doeltreffende en volledige verwijdering van de koppelingen binnen het grondgebied van de Europese Unie, ook via de techniek van „geoblocking”, vanaf een IP-adres dat wordt geacht zich te bevinden in een van de lidstaten, ongeacht de domeinnaam die wordt ingevoerd door de internetgebruiker die de zoekopdracht uitvoert. Lees verder.
Conclusie AG: beheerder website met gegevensverzamelende plug-in derde mede-verantwoordelijk gegevensverwerking
Conclusie AG 19 december 2018, IT 2704; IEFbe 2808; C-40/17; ECLI:EU:C:2018:1039 (Fashion ID) Privacy. Via het persbericht. De advocaat-generaal stelt voor om voor recht te verklaren dat volgens de richtlijn gegevensbescherming de beheerder van een website (zoals Fashion ID) die een plug-in van een derde partij op zijn website heeft geplaatst (zoals de ,,Vind ik leuk”-knop van Facebook) die ervoor zorgt dat persoonsgegevens van de gebruiker worden verzameld en doorgezonden, samen met die derde partij dient te worden geacht verantwoordelijk te zijn voor de verwerking. De advocaat-generaal stelt tevens voor om voor recht te verklaren dat de gebruiker van de website waar nodig toestemming moet geven aan de beheerder ervan (Fashion ID) die de content van een derde partij heeft opgenomen. Zo ook geldt voor de beheerder van de website (Fashion ID) de verplichting om de gebruiker van de website de vereiste minimuminformatie te verstrekken. Lees verder.