Gepubliceerd op woensdag 7 september 2022
IT 4057
||
31 aug 2022
31 aug 2022, IT 4057; ECLI:NL:RBDHA:2022:8625 (GIB tegen Zembla), https://itenrecht.nl/artikelen/zembla-moet-uitspraken-over-granuliet-rectificeren

Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam, Van Kaam Advocaten.

Zembla moet uitspraken over granuliet rectificeren

Rechtbank Den Haag 31 augustus 2022, IEF 20936, IT 4057; ECLI:NL:RBDHA:2022:8625 (GIB tegen Zembla) Zie ook [IEF 20387]. Op 6 februari 2020 heeft het programma Zembla in een tv-uitzending aandacht besteed aan het verondiepingsproject Over de Maas, waarvoor granuliet van het bedrijf Graniet Import Benelux B.V. is gebruikt. De uitzending heeft aandacht gekregen in landelijke en regionale media en tot onrust geleid. Door Zembla is na de uitzending in 2020 op verschillende manieren nadien veelvuldig gepubliceerd over de toepassing van granuliet. Op 7 december 2020 heeft de RvdJ een conclusie genomen in een klachtprocedure aangespannen door GIB en diens klacht gegrond verklaard. BNNVARA heeft daarop aangegeven zich niet te kunnen vinden in de conclusie en heeft besloten de RvdJ niet langer te erkennen. Tevens heeft Zembla aangegeven dat zij geen gehoor zal geven aan het verzoek van GIB over te gaan tot rectificatie. In deze civiele procedure vordert GIB een verklaring voor recht en rectificatie. Zij stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat Zembla door in de televisie-uitzendingen en in andere publicaties meerdere beschuldigingen te uiten die geen steun vinden in het feitenmateriaal onrechtmatig handelt. In de tweede plaats stelt GIB dat Zembla onrechtmatig heeft gehandeld door los van specifieke ongefundeerde beschuldigingen, sinds de uitzending, onvolledig, eenzijdig en tendentieus te berichten over granuliet.

De rechtbank is van oordeel dat een deel van de uitlatingen in de publicaties van Zembla onrechtmatig is jegens GIB. In dat kader oordeelt de rechtbank dat Zembla niet met de van haar te verwachten zorgvuldigheid tegenover GIB/Bontrup heeft gehandeld door de door Biezeveld gedane uitlatingen over het opzettelijk plegen van strafbare feiten door GIB in de uitzending van 6 februari 2020 op te nemen, zonder voldoende feitelijke basis en op de ongenuanceerde en onvoorwaardelijke wijze zoals Zembla dat heeft gedaan. Hiermee heeft Zembla GIB te lichtvaardig blootgesteld aan verdachtmaking van het plegen van strafbare feiten, zonder dat daarvoor een voldoende basis in de feiten bestond. De rechtbank verklaart voor recht dat Zembla hiermee onrechtmatig tegenover GIB heeft gehandeld, ook al zijn de uitspraken niet door haarzelf maar door de geïnterviewde deskundige Biezeveld gedaan. Daarbij acht de rechtbank het relevant dat Zembla Biezeveld van informatie heeft voorzien en een onvolledig feitencomplex heeft voorgelegd en hem vervolgens heeft gevraagd het gepresenteerde feitencomplex te kwalificeren. Daarmee heeft Zembla volgens de rechtbank aan de basis gestaan van de vergaande en zonder enig voorbehoud of enige nuance gegeven kwalificaties van het handelen van GIB/Bontrup door Biezeveld. Zembla wordt tevens bevolen hieromtrent een aanvullende rectificatie op te nemen op haar webpagina's en deze te monteren in de uitzending van 6 februari 2020 direct na de al door Zembla geplaatste rectificatietekst over Biezeveld.

4.38.
De rechtbank komt, op grond van al het vorenstaande, tot het oordeel dat Zembla
niet met de van haar te verwachten zorgvuldigheid tegenover GIB / Bontrup heeft gehandeld door de door Biezeveld gedane uitlatingen over het opzettelijk plegen van strafbare feiten door GIB in de Eerste Uitzending op te nemen, zonder voldoende feitelijke basis en op de ongenuanceerde en onvoorwaardelijke wijze zoals Zembla dat heeft gedaan. Hiermee heeft Zembla GIB te lichtvaardig blootgesteld aan verdachtmaking van het plegen van strafbare feiten, zonder dat daarvoor een voldoende basis in de feiten bestond.

 4.40.7.
Daarbij komt aan Zembla ook redactionele vrijheid toe in de manier waarop zij de door haar gesignaleerde maatschappelijke misstanden aan het publiek wil openbaren. De rechtbank stelt in dat verband vast dat Zembla weliswaar veel door GIB en RWS vooraf aangedragen feiten en omstandigheden in de uitzending niet heeft genoemd, maar Zembla heeft wel in de uitzending benoemd dat GIB en het ministerie in reactie op de bevindingen van Zembla hebben gesteld dat GIB niets illegaals doet en dat er geen bezwaar is tegen de huidige manier van certificeren. Daarbij is voor een volledige reactie verwezen naar de op de website van Zembla gepubliceerde schriftelijke reacties van GIB en het ministerie (hiervoor weergegeven bij 2.54 en 2.56 van dit vonnis). Met name in de reactie van het ministerie zijn de kernargumenten waarom geen sprake is van illegaal handelen, terug te lezen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de historie van granuliet, de definitie en eisen van het Bbk en de conclusies uit de milieurechtelijke rapporten (ook ten aanzien van het flocculant). Dat de rechtbank de verwijzing naar het schriftelijke wederhoor voor de hier beoordeelde uitlatingen – anders dan bij de uitlatingen van Biezeveld over strafbare feiten – wel voldoende vindt, heeft te maken met de verschillen tussen de uitlatingen in inhoud, context, ernst en feitelijke basis, zoals die hiervoor onder 4.40.1 tot en met 4.40.4 zijn beschreven.

4.40.8.
Ten slotte wordt in aanmerking genomen dat – zoals onder 4.11 en 4.23 al is vooropgesteld – GIB gelet op haar status als grote commerciële onderneming, gelet op de door haar ontplooide (bodem)activiteiten en gelet op het door haar via lobbyist Zijlstra gebruikte beschikbare netwerk bij RWS, een relatief dikke huid moet hebben als het gaat om de bescherming van haar maatschappelijke reputatie en om kritiek op haar maatschappelijk handelen. Ook dat weegt de rechtbank mee bij de beantwoording van de vraag of bij ook bij de hiervoor bij 4.39 aangehaalde uitlatingen de drempel van een onrechtmatige inbreuk op de reputatie en goede naam van GIB is overschreden.