Website maakt niet openbaar als je er uitgebreid naar moet zoeken
Rechtbank Amsterdam 10 februari 2010 (GeenStijl executiegschil), LJN: BP3926. Executiegeschil. GeenStijl was onder last van dwangsom veroordeeld om ‘elke openbaarmaking, verveelvoudiging of verspreiding’ van een filmpje of delen daaruit te staken en gestaakt te houden. Een deurwaarder constateert dat het filmpje nog op de website staat. De voorzieningenrechter overweegt onder meer:
"Als enkele afbeeldingen na een zeer gerichte zoekactie op basis van specifieke niet voor het publiek toegankelijke gegevens, daarna toch nog ergens op een plek op internet te vinden zijn, mogelijkerwijs via gegevens afkomstig van een aan GS Media gelieerde server, kan het niet verwijderd hebben daarvan, onder de hiervoor geschetste omstandigheden, in redelijkheid niet als een overtreding van het vonnis worden aangemerkt."
De opvallenste overweging van de rechtbank ziet op openbaarmaking:
4.7. Maar ook al zou dit het geval zijn, dan nog staat niet vast dat GS Media daarmee in strijd heeft gehandeld met het vonnis. Daarin is GS Media geboden om ‘elke openbaarmaking, verveelvoudiging of verspreiding’ van het filmpje of delen daaruit te staken en gestaakt te houden. Dat daaronder slechts zou moeten worden verstaan het ‘actief naar buiten pushen’, zoals GS Media heeft aangevoerd is een te strikte interpretatie. Ook als beelden op een website nog te zien zijn zonder dat daarvoor een actief handelen van GS Media is vereist, kan dat onder omstandigheden worden aangemerkt als ‘openbaarmaking, verveelvoudiging of verspreiding’. Anders dan [gedaagde] heeft betoogd moeten de desbetreffende beelden dan echter wel zonder uitgebreid zoeken toegankelijk zijn voor het (gewone internet) publiek, zonder dat daarbij gebruik wordt gemaakt van specifieke adressen. Dat dit hier aan de orde is, is niet aannemelijk geworden. Voorshands is immers niet aangetoond dat de afbeeldingen na het vonnis op normale wijze vindbaar waren voor het publiek. De deurwaarder heeft de afbeeldingen namelijk alleen kunnen vinden door de specifieke bij punt 2.17 weergegeven adressen in te toetsen. Deze adressen, afkomstig van de prevvy-website, waren hem verstrekt door de raadsman van [gedaagde], zo heeft deze ook ter zitting nog bevestigd. Niet is gesteld of gebleken dat de afbeeldingen op andere wijze, bij voorbeeld door het intoetsen van een trefwoord, of rechtstreeks via de websites van GS Media voor een gemiddelde internet bezoeker toegankelijk waren. Doel en strekking van het vonnis zijn dat het filmpje, beelden daaruit en de bijbehorende teksten niet meer op of via de GS Media websites te zien zijn voor het publiek en dat GS Media daartoe de benodigde handelingen diende te verrichten, die redelijkerwijs van haar verwacht konden worden. Door het filmpje en de commentaren van haar websites te verwijderen, heeft zij destijds gedaan wat in haar vermogen lag. Als enkele afbeeldingen na een zeer gerichte zoekactie op basis van specifieke niet voor het publiek toegankelijke gegevens, daarna toch nog ergens op een plek op internet te vinden zijn, mogelijkerwijs via gegevens afkomstig van een aan GS Media gelieerde server, kan het niet verwijderd hebben daarvan, onder de hiervoor geschetste omstandigheden, in redelijkheid niet als een overtreding van het vonnis worden aangemerkt.
De stelling van GS Media dat het openbaren van de onder 2.17 beschreven afbeeldingen sowieso niet onder het in het vonnis uitgesproken gebod vallen, omdat [gedaagde] daarop niet herkenbaar zou zijn, kan daarom onbesproken blijven."
Ter discussie stond ook of het materiaal dat de deurwaarder had waargenomen, inderdaad op het internet stond tijdens zijn waarneming. GeenStijl stelt onder meer het volgende:
"3.2 [...] Het is heel goed mogelijk dat de deurwaarder de afbeeldingen heeft gevonden, omdat ze nog waren opgeslagen in het cache-geheugen. Ook als de deurwaarder zelf de internetadressen niet eerder had ingetypt, zoals hij heeft verklaard, kan dat het geval zijn geweest, bijvoorbeeld als een andere medewerker eerder de GeenStijl sites zou hebben geraadpleegd."
Op het eerste gezicht niet het sterkste argument. GeenStijl heeft echter ook een deskundige ingeschakeld:
"2.25. In een rapport van 26 januari 2011, opgesteld door de door GS Media ingeschakelde internetdeskundige [naam 4], staat onder meer:
“De gewraakte afbeeldingen waren volgens (…) [gedaagde] zichtbaar via de (…) links: (…) Deze zijn momenteel niet fysiek aanwezig op de websites van GS Media. Onderzoek (…) en bestudering van de cache van zoekmachines geeft evenmin aanwijzing dat het materiaal recentelijk online heeft gestaan bij www.geenstijl.nl, www.dumpert.nl of bij enige andere website van GS Media. (…) Daarom moet ik afgaan op de constateringen die op verzoek van (…) [gedaagde] door deurwaarder [naam deurwaarder 2] zijn gemaakt. Deze vormen geen forensisch bewijs van een actuele en correcte weergave van de betreffende websites op het moment van raadpleging. Ze bewijzen niet dat het materiaal op het geconstateerde tijdstip daadwerkelijk toegankelijk is geweest vanaf de servers van GS Media. Dat komt doordat veel computergebruikers bewust en onbewust gebruik maken van een cache en daarmee kan een vals beeld ontstaan over de actualiteit van de informatie. (…) Een cache is een kopie van de opgeroepen website in het netwerk en/of de computer van de gebruiker. (…)
Conclusie
(…) Deze constatering toont niet aan dat de daar weergegeven afbeeldingen geraadpleegd werden of bereikbaar waren vanaf de server gekoppeld aan de websites behorend bij die urls, in dit geval de websites www.geenstijl.nl en www.dumpert.nl. Het enkele feit dat de deurwaarder heeft geconstateerd dat er na het intoetsen van de url’s in een webbrowser plaatjes op zijn beeldscherm zijn verschenen, bewijst niet dat hij die plaatjes heeft geraadpleegd vanaf de server of van enige website van GS Media. Voor een dergelijke constatering is het nodig dat op het moment van de waarneming kan worden bewezen dat er geen cache is gebruikt.
Algemeen: bij dit soort zaken geef ik de voorkeur aan gewaarmerkte screenshots boven knipsels van een afbeelding waarvan de precieze herkomst digitaal niet meer met zekerheid kan worden vastgesteld.""
Genoeg reden voor twijfel bij de voorzieningenrechter:
"4.6. De stelling van [gedaagde] dat uit de constatering van de deurwaarder in het proces-verbaal van 10 december 2010 blijkt dat de veroordeling niet is nageleefd, zal evenmin worden gevolgd. Nu de over en weer door partijen in het geding gebrachte (technische) gegevens en hun visie daarop niet eensluidend zijn, valt in dit kort geding niet zonder meer aan te nemen dat de in dit proces-verbaal getoonde afbeeldingen afkomstig zijn van de server van GS Media en dat deze afbeeldingen na de vonnisdatum daar nog online te vinden waren."
Tot slot was er nog een site van een derde waar het materiaal te vinden was. Daarvoor was GeenStijl niet verantwoordelijk. Dat GS daartegen niet is opgetreden kan haar niet worden verweten. De Voorzieningenrechter overweegt:
"4.6. [...] Dat GS Media wist, alhans kon weten, dat [naam 1] de content van haar websites, ook ten tijde van het vonnis, gebruikte en dat zij dit niet terstond en expliciet heeft verboden, is wellicht onhandig, maar betekent niet dat zij daarmee voor de inhoud van de website van [naam 1] mede verantwoordelijk is. [gedaagde] heeft niet aannemelijk gemaakt dat tussen GS Media en [naam 1] een samenwerkings-verband bestond. Niet kan worden volgehouden dat GS Media door het niet meteen ondernemen van actie tegen [naam 1] aan hem een sublicentie heeft verschaft voor het gebruiken en het onder de aandacht van het publiek brengen van de inhoud van haar websites, laat staan dat zij daartoe aan [naam 1] een opdracht heeft verstrekt. Het voert in ieder geval te ver om het enkele (tijdelijk) stilzitten door GS Media op dit punt aan te merken als een overtreding van de in het vonnis opgenomen geboden."