23 jan 2025
Kopieer citeerwijze ||
Nemesys en Rosecure tegen Voorne ICT, E-Line en persoon 1
Vorderingen tot afgifte en inzage bewijsbeslag afgewezen wegens ontbreken spoedeisend en rechtmatig belang
Vzr. Rb. Rotterdam 23 januari 2024, IT 4863; ECLI:NL:RBROT:2024:355 (Nemesys en Rosecure tegen Voorne ICT, E-Line en persoon 1). In deze zaak hebben Nemesys ICT Groep B.V. en Rosecure B.V. (eisers) bewijsbeslag laten leggen onder Voorne ICT B.V., E-Line B.V. en een natuurlijk persoon (gedaagden). Aanleiding was dat diverse klanten en werknemers van eisers waren overgestapt naar Voorne ICT, een recent opgerichte concurrent. Eisers vermoeden dat daarbij contractuele bedingen, zoals concurrentie-, relatie- en geheimhoudingsbedingen, zijn overtreden en dat gedaagden mogelijk onrechtmatig hebben geprofiteerd van deze overstap. Eisers vorderen in kort geding onder meer afgifte van de door de deurwaarder geselecteerde beslagobjecten (digitale en fysieke gegevens) en inzage daarin, op straffe van een dwangsom. Daarnaast vorderen zij dat de bewaarder gemachtigd wordt om een selectie te maken van de bescheiden die onder het beslag vallen. In reconventie vorderen gedaagden opheffing van het bewijsbeslag.
De voorzieningenrechter stelt vast dat eisers onvoldoende spoedeisend belang hebben aangetoond bij hun vorderingen, mede omdat de selectie van de bescheiden al bijna gereed was. Daarnaast ontbreekt een rechtmatig belang bij de gevraagde inzage, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat sprake is van overtreding van contractuele bedingen of onrechtmatige concurrentie. De rechter overweegt dat de betrokken (ex-)werknemers en andere partijen die mogelijk geraakt worden door de vordering, niet als gedaagden zijn betrokken en zich niet hebben kunnen verweren. Ook is niet aannemelijk geworden dat gedaagden daadwerkelijk invloed hebben uitgeoefend op het overstappen van klanten; verklaringen van klanten wijzen vooral op onvrede over de dienstverlening van eisers. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eisers tot afgifte en inzage van de beslagobjecten af wegens gebrek aan spoedeisend en rechtmatig belang. Ook de vordering tot opheffing van het bewijsbeslag door gedaagden wordt afgewezen, omdat niet is gebleken dat zij hinder ondervinden van het beslag. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging en het respecteren van de rechtspositie van alle betrokken partijen.
6.10. De voorzieningenrechter acht niet uitgesloten dat [naam03] contact op heeft genomen met Taxi [taxibedrijf01] om hen te laten weten dat hij bij Voorne ICT ging werken en hen te vragen of hij eens mocht komen praten. Dat hij dit gezegd heeft, blijkt uit het door eisers overgelegde transcript. De uitleg die gedaagden geven aan het gesprek volgt de voorzieningenrechter vooralsnog niet. De klant uit het onderzoek benoemt dat het om [naam05] gaat. Dat Taxi [taxibedrijf01] vervolgens, in een door gedaagden overgelegde schriftelijke verklaring, met een andere reden komt waarom zij is overgestapt naar Voorne ICT, bevreemdt op het eerste gezicht. In de verklaring wordt immers alleen gesproken over ontevredenheid over de dienstverlening van Nemesys. Daarmee is echter nog niet aannemelijk dat gedaagden profiteren van een (ook nog niet aannemelijke) wanprestatie door [naam03] . Een misschien al bestaande onvrede bij deze klant als (voornaamste) reden is bepaald niet uitgesloten en hetzelfde geldt voor een mogelijke samenloop van redenen. Een en ander behoeft nader onderzoek in een bodemprocedure en is onvoldoende voor toewijzing van de verstrekkende en onomkeerbare vorderingen van eisers.