Gepubliceerd op maandag 26 november 2018
IT 2681
Rechtbank ||
21 nov 2018
Rechtbank 21 nov 2018, IT 2681; ECLI:NL:RBAMS:2018:8347 (Ik was gek van geluk), https://itenrecht.nl/artikelen/vorderingen-afgewezen-boek-ondergeschikte-rol-in-debat-over-sektarisme-btsw

Vorderingen afgewezen, boek ondergeschikte rol in debat over sektarisme BTSW

Rechtbank Amsterdam 21 november 2018, IEF 18120; IT 2681; ECLI:NL:RBAMS:2018:8347 (Ik was gek van geluk) Mediarecht. Privacy. BTSW is een coaching/trainingsbureau dat zich bezighoudt met psychologische en zakelijke dienstverlening, met name gericht op topsport en entertainmentwereld. Gedaagde sub 1 heeft het boek "ik was gek van geluk. Verhalen van sektarische bewegingen" geschreven, uitgegeven door gedaagde sub 2. Geschreven is over ervaringen van personen met (vermeend) sekatarische organisaties, die zij heeft geïnterviewd. Het werd uit de handel gehaald, maar in beheer van gedaagde sub 1 in gewijzigde vorm op haar website gepubliceerd. Telegraaf publiceerde een artikel over de commerciële relatie tussen toenmalig technisch directeur van de KNVB (naam 2) en BTSW. Gedaagde sub 1 schreef hierna een tweet, inhoudende: "Al in Ik was gek van geluk beschreef ik hoe naam 2 gehersenspoeld werd door een sekte…." Er volgden diverse landelijke negatieve media-uitingen over sektarisme van BTSW, bij KNVB. Naar oordeel van de rechtbank heeft gedaagde sub 1 door de tweet derden in staat gebracht een verband te leggen tussen de berichtgeving over BTSW en de in het boek beschreven organisatie BSV. Dat ze in haar tweet BTSW of BSV niet heeft genoemd, doet daar niet aan af: uit haar tweet was voldoende af te leiden dat de in het boek beschreven organisatie BSV in werkelijkheid ziet op BTSW. Hierdoor is de gewaarborgde anonimiteit opgeheven. BTSW heeft echter onvoldoende gesteld dat de door haar gestelde schade is veroorzaakt door het handelen van gedaagden. Het boek heeft een ondergeschikte rol gehad in het debat over BTSW. Vorderingen afgewezen.

4.4. Vast staat dat [gedaagde sub 1] met haar kennelijk ondoordachte tweet in ieder geval een rechtstreeks verband heeft gelegd tussen berichtgeving over belangenverstrengeling tussen BTSW en de KNVB en het boek, waarin [naam 2] beschreven zou zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde sub 1] op deze wijze derden in staat gesteld om een verband te leggen tussen deze berichtgeving over BTSW en de in het boek beschreven organisatie BSV. Dat [gedaagde sub 1] in haar tweet BTSW of BSV niet bij naam heeft genoemd, doet daar niet aan af. De inhoud van haar tweet was immers voldoende om daaruit af te leiden dat de in het boek beschreven organisatie BSV in werkelijkheid ziet op BTSW en was aldus voldoende om de aanvankelijk door haar gewaarborgde anonimiteit op te heffen.

4.7. De rechtbank is voorts van oordeel dat BTSW c.s. miskent dat De Telegraaf op 12 december 2016 weliswaar naar het boek en de tweet heeft verwezen, maar daarbij ook heeft geschreven dat “direct betrokkenen” hebben verklaard dat in het betreffende hoofdstuk BTSW wordt beschreven (zie onder 2.6) en dat “de publicatie leidde tot telefoontjes en mails (…) De reacties waren vooral waarschuwingen voor BTSW, dat sektarische trekjes zou hebben, waarbij directeur [eiser sub 2] zich schuldig zou maken aan emotionele manipulatie en financiële uitbuiting” (zie onder 2.7). Hieruit blijkt dat (in ieder geval) De Telegraaf haar berichtgeving over sektarische trekken niet alleen heeft gebaseerd op de in het boek geuite beschuldigingen, maar dat zij tevens beschikte over andere bronnen die diezelfde beschuldigen hebben geuit.

4.8. Bovendien miskent BTSW c.s. dat de over haar ontstane commotie niet enkel betrekking heeft op de beschuldigingen zoals die in het boek zijn geuit. De directe aanleiding voor de negatieve media-aandacht was immers de (vermeende) belangenverstrengeling met de KNVB. Snel daarna kwam aan het licht dat BTSW personen en clubs als ambassadeurs en samenwerkingspartners op haar website heeft geplaatst zonder hun toestemming, waardoor verdere ophef is ontstaan. Tegelijkertijd berichtte De Telegraaf over de door haar redactie ontvangen meldingen van sektarische trekken van BTSW, waarbij naar het boek en de tweet van [gedaagde sub 1] werd verwezen. In de periode daarna is de aandacht voor BTSW c.s. verder toegenomen doordat [eiser sub 2] veelvuldig belachelijk werd gemaakt, waarbij het filmpje van BTSW telkens met dat doel werd getoond. Tenslotte kwam BTSW c.s. negatief in het nieuws doordat de IGZ een onderzoek naar BTSW opende naar aanleiding van een reeks van klachten. Het boek en de daarin geuite beschuldigingen zijn daarmee (een beperkt) onderdeel geworden van een veelomvattend kritisch debat over de banden en activiteiten van BTSW als organisatie en over [eiser sub 2] persoonlijk.

4.9. (...) In het licht van de massale aandacht die diverse grote media aan BTSW c.s. hebben geschonken, heeft het boek een ondergeschikte rol gespeeld in het ruime debat waardoor BTSW c.s. stelt schade te lijden.

4.10. Gelet op alle voornoemde omstandigheden geldt dat BTSW c.s. onvoldoende heeft gesteld dat de door haar gestelde schade is veroorzaakt door het handelen van [gedaagden] of, met andere woorden, dat die schade niet zou zijn ingetreden zonder dat handelen. Dat betekent dat niet kan worden geconcludeerd dat sprake is van een causaal verband tussen de uitingen van [gedaagden] en die gestelde schade. Nu niet aan de vereiste causaliteit van artikel 6:162 BW wordt voldaan, kan geen aansprakelijkheid van [gedaagden] op grond van dat artikel worden vastgesteld.