Gepubliceerd op dinsdag 13 maart 2018
IT 2509
Rechtbank ||
21 feb 2018
Rechtbank 21 feb 2018, IT 2509; ECLI:NL:RBLIM:2018:1755 (Digitek tegen Supplink c.s.), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-van-supplink-tot-oproeping-in-vrijwaring-afgewezen

Vordering van Supplink tot oproeping in vrijwaring afgewezen

Rechtbank Limburg 21 februari 2018, IT 2509; ECLI:NL:RBLIM:2018:1755 (Digitek tegen Supplink c.s.) Contracten. Digitek heeft drie bestellingen geplaatst bij Supplink. Digitek heeft $3.545.044,42 aanbetaald. Nadat duidelijk werd dat Supplink de bestellingen niet zou leveren heeft zij $2.000.000,- terugbetaald aan Digitek. Ook heeft Digitek zaken ter waarde van €474.125,15 geleverd aan Supplink. Supplink heeft hier, ondanks sommatie en ingebrekestelling, niet voor betaald. De rechtbank veroordeelt Supplink tot het betalen van de bovengenoemde bedragen, verminderd met het al betaalde bedrag van €2.000.000,-. De door Supplink opgeworpen incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring wordt afgewezen, omdat de noodzaak voor dit incident onvoldoende is komen vast te staan.

4.1 Supplink voert geen verweer tegen deze vordering, behoudens dat zij heeft aangevoerd al € 2.000.000,- van het in totaal gevorderde te hebben terugbetaald. Digitek heeft deze terugbetaling erkend. Dit betekent dat het in dit incident gevorderde ten opzichte van Supplink als erkend zal worden toegewezen, met dien verstande dat op het gevorderde € 2.000.000,- in mindering moet worden gebracht.

Het door Supplink opgeworpen incident tot oproeping in vrijwaring

4.6.1 Een vordering tot oproeping in vrijwaring als door Supplink ingesteld, kan worden toegewezen indien Supplink eventuele voor haar nadelige gevolgen ten gevolge van het geding tussen haar en Digitek, kan afwentelen op, in dit geval, Metac. In dit incident kan er, gelet op de door Supplink overgelegde producties waaronder de hiervoor in rov. 4.5.1 genoemde bankafschriften, vooralsnog van worden uitgegaan dat de door Digitek aan Supplink betaalde voorschotten, door Supplink als voorschot aan Metac zijn doorbetaald. Uit dit geheel volgt dat Supplink een mogelijke veroordeling van haar op de vordering van Digitek kan afwentelen op Metac. In beginsel ligt de vordering in het incident dan ook voor toewijzing gereed.

4.6.2 Digitek verzet zich tegen toewijzing van de vordering omdat het mogelijk niet voldoen door Metac aan haar leveringsverplichtingen in de risicosfeer ligt van Supplink. Verder speelden de onderhavige problemen al sinds maart 2017 en had Supplink kort daarna Metac moeten dagvaarden om thans vertraging te voorkomen. De vertraging die wordt opgelopen door de incidentele vordering toe te staan, is onredelijk lang, nu Metac is gevestigd in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten, zodat de dagvaarding aldaar moet worden betekend. Tenslotte acht Digitek de kans aanzienlijk dat Metac [gedaagde in de hoofdzaak en in de incidenten sub 4] in (onder)vrijwaring zal willen oproepen, waardoor weer vertraging wordt veroorzaakt.

4.6.3
De rechtbank acht de genoemde bezwaren van Digitek voldoende gecompenseerd met de toewijzing van haar vordering ex art. 223 Rv tegen Supplink. Supplink zal dan ook worden toegestaan om Metac in vrijwaring op te roepen. De kosten van dit incident zullen worden aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.