6 dec 2023
Vordering eiser wordt afgewezen, geen sprake van spoofing
Rb. Midden-Nederland 6 december 2023, IT 4446; ECLI:NL:RBMNE:2023:6561 (Eiser tegen ING bank N.V. en De Volksbank N.V.). In deze zaak is eiser twee keer slachtoffer geworden van fraude door oplichters. Daarbij zijn van slachtoffer verschillende bedragen van twee verschillende bankrekeningen afhandig gemaakt. Er dient gekeken te worden of er sprake is van spoofing.
Eiser vordert primair ING en Regiobank te veroordelen om €41.279,95 aan eiser te betalen. Voorts vordert eiser ING en Regiobank hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten. ING en Regiobank voeren verweer. Om deze fraude in deze zaak te kwalificeren als spoofing moet er worden voldaan aan meerdere voorwaarden. Eén voorwaarde daarvan is dat er sprake moet zijn van misbruik van naam en/telefoonnummer van de bank. In deze zaak is daar geen sprake van, omdat de oplichters niet de naam of het telefoonnummer van de Regiobank hebben misbruikt. Voorts moet het slachtoffer zelf een geldbedrag hebben overgemaakt naar een andere rekening. Dit is niet gebeurd. De oplichters hebben namelijk zelf een geldbedrag van slachtoffer overgemaakt naar een andere rekening, omdat het slachtoffer de bankpas, pincodes, telefoon en randomreader had afgegeven aan de oplichters. Gezien het voorgaande wijst de rechtbank de vorderingen van eiser af. Eiser wordt daarbij veroordeeld in de proceskosten.
3.6. Zelfs voor het geval de coulanceregeling bij spoofing wel juridisch afdwingbaar is, dan geldt dat in het geval van [eiser sub 1] de coulanceregeling niet van toepassing is, omdat de situatie zoals die zich hier heeft voorgedaan niet kan worden gekwalificeerd als spoofing. Gezien de definitie van spoofing, zoals omschreven in r.o. 3.2, moet er voor de kwalificatie van spoofing in ieder geval sprake zijn van het misbruik van de naam en/of het telefoonnummer van de bank. Daarvan is hier geen sprake. De oplichters hebben niet de naam van Regiobank of het telefoonnummer van Regiobank misbruikt. [eiser sub 1] heeft namelijk gesteld dat hij gebeld is door iemand die zich voordeed als een medewerker van ING fraudehelpdesk. Dit is volgens hem gebeurd met een anoniem nummer. Verder moet er, wil de oplichting kunnen worden gekwalificeerd als spoofing, sprake zijn van het door het slachtoffer zelf doen van een betaling naar een veilige rekening bij de bank. Hiervan is ook geen sprake. [eiser sub 1] heeft zijn bankpassen, pincodes, randomreader en telefoon namelijk afgegeven aan de oplichters, die daarmee vervolgens overschrijvingen naar derden hebben gedaan en hebben gepind. Van spoofing is in het geval van [eiser sub 1] dus geen sprake. Aan de inhoudelijke toets aan de hand van de toetsingscriteria wordt in zijn geval dus niet toegekomen.