7 jun 2024
Voorzieningenrechter verbiedt Microsoft c.s. onrechtmatig gebruik van tracking cookies
Rb. Amsterdam 7 juni 2024, IT 4755; ECLI:NL:RBAMS:2024:3331 (eiser tegen Microsoft c.s.) Eiser vordert dat gedaagden, waaronder LinkedIn Ierland, Microsoft VS, MIOL en Xandr, stoppen met het zonder zijn toestemming plaatsen en uitlezen van tracking cookies op zijn apparaten. Eiser stelt dat deze handelingen in strijd zijn met de privacyregels, zoals vastgelegd in de Telecommunicatiewet en de AVG. Hij heeft bewijs aangeleverd dat op meerdere door hem bezochte websites tracking cookies zijn geplaatst zonder zijn expliciete toestemming, ondanks dat hij deze toestemming had geweigerd. Gedaagden betwisten de vorderingen en stellen dat zij voldoende maatregelen hebben genomen om te voldoen aan de wettelijke vereisten. De voorzieningenrechter oordeelt dat Microsoft c.s., met uitzondering van LinkedIn B.V. en Microsoft B.V., onrechtmatig hebben gehandeld door tracking cookies te plaatsen en uit te lezen zonder de toestemming van eiser. De voorzieningenrechter acht zich bevoegd om over de vorderingen te oordelen en stelt dat de betrokken gedaagden als verwerkingsverantwoordelijken verantwoordelijk blijven voor het verkrijgen van rechtsgeldige toestemming, ook als zij dit contractueel hebben uitbesteed aan partners. De voorzieningenrechter wijst de vordering van eiser toe en gebiedt gedaagden om het plaatsen en uitlezen van tracking cookies zonder toestemming te staken en gestaakt te houden.
5.20. Dit alles leidt tot de conclusie dat Microsoft c.s. (met uitzondering van LinkedIn B.V. en Microsoft B.V.) door plaatsing en/of uitlezing van de (tracking) cookies zonder zijn toestemming, onrechtmatig hebben gehandeld jegens [eiser] , wegens strijd met de Tw en de AVG. Er is daarom voldoende grond aanwezig voor toewijzing van de vordering van [eiser] onder I, met dien verstande dat een specifiek gebod wordt toegewezen tot het staken en gestaakt houden van het zonder zijn toestemming (doen) plaatsen en uitlezen van tracking cookies en andere cookies waarvoor toestemming vereist is, op devices van [eiser] . Het gevorderde is iets anders geformuleerd, maar komt op hetzelfde neer; het gevorderde ‘staken van het onrechtmatig handelen’ lijkt geen zelfstandige betekenis te hebben en wordt daarom achterwege gelaten. Tegen de vorderingen onder II en III is geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat ook die voor toewijzing gereed liggen. Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals hierna in de beslissing vermeld. Indien gedaagden in een later stadium alsnog genoegzaam kunnen aantonen dat [eiser] voor plaatsing van bepaalde cookies wél zijn toestemming heeft verleend, handelen zij niet in strijd met het gegeven gebod en zijn zij vanzelfsprekend geen dwangsommen verschuldigd.