Gepubliceerd op donderdag 15 september 2016
IT 2134
Rechtbank ||
14 sep 2016
Rechtbank 14 sep 2016, IT 2134; ECLI:NL:RBAMS:2016:5786 (X tegen Volkskrant), https://itenrecht.nl/artikelen/volkskrant-heeft-privacy-geschonden-met-foto-op-voorpagina

Volkskrant heeft privacy geschonden met foto op voorpagina

Rechtbank Amsterdam 14 september 2016, IEF 16246; IT 2134; ECLI:NL:RBAMS:2016:5786 (X tegen Volkskrant) De Volkskrant heeft op haar voorpagina een foto met een herkenbaar portret van eiser afgebeeld, die op dat moment werd aangehouden door de marechaussee bij Schiphol. Door de foto heen staat “Is Schiphol nog veilig?”. Met deze combinatie van foto en tekst heeft De Volkskrant de privacy van eiser geschonden. Het belang van de vrijheid van meningsuiting weegt daar niet tegen op. De Volkskrant wordt veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.500,-. 

4.5. In dit geval is sprake van een foto die – met name gezien de tekst “Is Schiphol nog veilig?”, die in grote letters door de foto is afgedrukt – sterk geassocieerd kan worden met onveiligheid op de luchthaven Schiphol. Dit wordt versterkt door het beeld van de marechaussee en van de twee militairen op de achtergrond, allen in gevechtstenue en zwaarbewapend. De foto mag dan in de openbare ruimte zijn gemaakt, maar dat was op een moment dat [eiser] geen kant op kon, namelijk toen hij de hem ondervragende Marechaussee door het geopende raam te woord moest staan. Weliswaar bevat het bijbehorende artikel geen informatie over of verwijzing naar [eiser] als persoon, maar door het plaatsen van zijn portret bij deze tekst wordt op zijn minst de suggestie gewekt dat [eiser] iets te maken heeft met de kwestie of Schiphol nog wel veilig is. Nu het hier een ernstige kwestie betreft die de gemoederen in negatieve zin bezighoudt, stelt [eiser] zich terecht op het standpunt dat publicatie van zijn foto bij deze tekst inbreuk maakt op zijn persoonlijke levenssfeer, te meer nu het hier gaat om een paginabrede foto, waarop hij duidelijk herkenbaar is en die op de voorpagina van een landelijk dagblad is afgedrukt. Deze inbreuk treft [eiser] als persoon des te ernstiger, omdat hij een – zoals De Volkskrant omschrijft – moslim-achtig uiterlijk heeft en omdat onveiligheid in deze tijd sterk wordt geassocieerd met terrorisme vanuit islamitische hoek. Openbaarmaking van deze foto in de gekozen context (groot op de voorpagina met in grote letters “Is Schiphol nog wel veilig?” er doorheen ) heeft, zoals [eiser] ter zitting onweersproken heeft gesteld, tot gevolg gehad dat hij door tal van bezorgde familieleden is gebeld en dat hij door personen uit de kring van vrienden, bekenden en (ex)collega’s in negatieve zin is aangesproken op de foto. Ook is niet weersproken dat de foto via internet is opgedoken in Irak, zijn land van herkomst, waar dit (ook zonder dat men de tekst kan lezen) tot negatieve gevolgen voor hem kan leiden, bijvoorbeeld omdat hij daar vanwege de foto voor jihadist kan worden aangezien. De conclusie tot zover is dat [eiser] in beginsel een redelijk belang heeft zich te verzetten tegen de publicatie van zijn portret op de geschetste wijze.

4.6. De Volkskrant heeft zich beroepen op persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Het staat De Volkskrant zoals gezegd vrij de werkelijkheid dat bij dergelijke controles personen met een moslim-achtig uiterlijk eruit worden gepikt weer te geven. Het was echter niet noodzakelijk om [eiser] voor dit doel herkenbaar af te beelden. De Volkskrant had het algemene belang van informatievrijheid evengoed kunnen dienen zonder het belang van [eiser] bij bescherming van zijn privacy te schaden. Zij heeft zich het belang van degene wiens foto zij herkenbaar op de voorpagina plaatste onvoldoende aangetrokken.

4.7. De slotsom is dat het belang van [eiser] bij bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan de belangen van De Volkskrant bij persvrijheid en vrijheid van meningsuiting.

4.8. [eiser] maakt terecht aanspraak op een voorschot op (immateriële) schadevergoeding. Zoals hiervoor overwogen is hij door zijn omgeving veelal in negatieve zin op de publicatie aangesproken, wat gevoelens van angst, verdriet en irritatie opwekt. Tegenover dit psychisch nadeel dient een vergoeding te staan. Het spoedeisend belang bij toewijzing van een voorschot hierop is dat tegenover de vergaande inbreuk op de persoonlijke levenssfeer een prompte genoegdoening moet staan. De immateriële schadevergoeding (althans een voorschot daarop) zal worden bepaald op € 1.500,-, aangezien voldoende aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure een vergoeding van tenminste dat bedrag zal toewijzen.