Gepubliceerd op woensdag 13 november 2019
IT 2941
Rechtbank ||
23 okt 2019
Rechtbank 23 okt 2019, IT 2941; ECLI:NL:RBDHA:2019:11176 (Eiser tegen Formlabs), https://itenrecht.nl/artikelen/voegingsincident-ex-artikel-222-rv-toegewezen

Voegingsincident ex artikel 222 Rv toegewezen

Rechtbank Den Haag 23 oktober 2019, IEF 18814, IT 2942; ECLI:NL:RBDHA:2019:11176 (Eiser tegen Formlabs) Eiser is een kleine ondernemer in de edelsmederij. Hij heeft ongeveer 10 jaar geleden de naam Formlabs bedacht en sindsdien gebruikt ter aanduiding van zijn eenmanszaak. Hij heeft het woordmerk met een bijbehorend beeldmerk als Beneluxmerken laten registreren. Daarna heeft hij de domeinnaam laten registreren. Formlabs heeft de domeinnaam Formlabs.com in de VS laten registreren. Formlabs heeft het woordmerk bij het WIPO laten registreren en het voeren van de door hem geregistreerde domeinnamenn aangevochten bij het WIPO Arbitration and Mediation Center. Bij arbitraal vonnis is bepaald dat eiser de domeinnamen moest overdragen aan Formlabs. Volgens eiser moet de bestreden uitspraak overeenkomstig de WIPO arbitrageregels ongedaan worden gemaakt, omdat de uitspraak tot stand is gekomen in strijd met het recht op een eerlijk proces van eiser. Er was volgens eiser geen redelijke termijn gehanteerd voor een verweer, de voertaal Engels was een beletsel voor eiser en er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden voordat de uitspraak schriftelijk is gewezen. Er is tot voeging overgegaan. De beslissing in het incident wordt aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak is gewezen.

4.6. Bij de beoordeling van het incident wordt voorop gesteld dat op basis van artikel 222 Rv onder meer voeging van zaken kan worden gevorderd, indien voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn. Van verknochtheid is sprake, wanneer de feitelijke of juridische geschilpunten in de beide zaken identiek zijn, dan wel een zodanige samenhang vertonen dat consistentie van de uitspraken geboden is. Hoewel [eiser] nauwelijks heeft voldaan aan zijn stelplicht ter zake, constateert de rechtbank, na ambtshalve te hebben kennisgenomen van de processtukken in zaak 19-184, dat er ten minste sprake is van dat beide zaken aan elkaar verknocht zijn. Het belang van een goede en doelmatige behandeling brengt daarom mee dat beide zaken zoveel mogelijk gelijktijdig worden behandeld en beslist door dezelfde rechter. De rechtbank zal daarom de voeging van deze zaak met zaak 19-184 bevelen.

4.7. De rechtbank zal de beslissing over de proceskosten in het incident aanhouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.