22 mrt 2024
Vlogger moet beschuldigende video's verwijderen van kanalen
Rb. Noord-Nederland 22 maart 2024, IT 4508; ECLI:NL:RBNNE:2024:1054 (eiser tegen gedaagde) Eiser exploiteert een tattooshop en is daarnaast actief op YouTube. Gedaagde heeft ruim 61.000 abonnees op zijn YouTube-kanaal. Partijen kennen elkaar van een korte samenwerking medio 2023. Gedaagde heeft meerdere vlogs op zijn social media kanalen geplaatst waarin hij eiser beschuldigt van verkrachting en drogering van vrouwen, het misbruiken van zijn eigen dochter en chantage. Eiser heeft naar aanleiding daarvan op 2 februari 2024 aangifte gedaan vanwege smaad. Eiser vordert gedaagde alle video's te verwijderen waarin eiser wordt genoemd. Gedaagde is niet op zitting verschenen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vorderingen haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. De vordering tot verwijdering van álle video’s is echter onvoldoende gespecificeerd, eiser heeft niet onderbouwd op welke wijze ‘alle andere video’s’ een inbreuk maken op zijn eer en goede naam en het recht op eerbiediging van de persoonlijk levenssfeer, waardoor toewijzing van de gehele vordering zou leiden tot een te grote beperking van de vrijheid van meningsuiting.
4.5. Nu [gedaagde ] geen verweer heeft gevoerd, zal de voorzieningenrechter de vorderingen van [eiser] met inachtneming van hetgeen hierna zal worden overwogen toewijzen, nu de vorderingen haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. [eiser] heeft hierbij bovendien een spoedeisend belang, onder meer omdat hij naar aanleiding van deze video’s dagelijks wordt bedreigd op zijn eigen internetkanalen.
4.6. Hoewel [eiser] onder I vordert dat [gedaagde ] álle video’s en vlogs van het gehele internet verwijdert waarin de naam of beeltenis van [eiser] voorkomt, dan wel waarin op enigerlei wijze (door [gedaagde ] ) wordt gesproken over [eiser] , ziet de rechtbank aanleiding om de toewijzing van deze vordering te beperken tot de vlogs/video’s waarnaar [eiser] in zijn processtukken heeft verwezen1. Daartoe is van belang dat de vordering tot verwijdering van álle video’s onvoldoende gespecificeerd is en [eiser] niet heeft onderbouwd op welke wijze ‘alle andere video’s’ een inbreuk maken op zijn eer en goede naam en het recht op eerbiediging van de persoonlijk levenssfeer, waardoor toewijzing van de gehele vordering zou leiden tot een te grote beperking van de vrijheid van meningsuiting. Daarnaast ziet de voorzieningenrechter aanleiding om [gedaagde ] enkel te veroordelen tot het verwijderen van voornoemde video’s van zijn eigen sociale mediakanalen (YouTube, Instagram, Snapchat, Facebook en TikTok).