25 mrt 2022
Verzoeker maakt misbruik van recht op inzage
Rb. Midden-Nederland 25 mei 2022, IT 4103; ECLI:NL:RBMNE:2022:2321 (Verzoeker tegen KPMG) Van 15 juni 2004 tot 1 augustus 2011 was verzoeker werkzaam als ambtenaar bij de gemeente. KPMG heeft in opdracht van de gemeente in de periode 2012 en 2015 een tweetal onderzoeken uitgevoerd naar mogelijke onregelmatigheden in relatie tot verzoeker en aan hem gelieerde personen. Verzoeker heeft KPMG verzocht om een overzicht te sturen van de verwerkte persoonsgegevens. KPMG heeft dit overzicht gestuurd, maar verzoeker heeft KPMG medegedeeld dat het overzicht onvolledig is. De rechtbank wijst het verzoek KPMG te bevelen een volledig overzicht van de persoonsgegevens te verstrekken af, omdat verzoeker misbruik maakt van zijn recht op inzage.
4.19 Dat het [verzoeker] in hoofdzaak te doen is om het verkrijgen van deze informatie volgt allereerst uit punt 4.08 van zijn verzoekschrift. Daar schrijft [verzoeker] dat hij in het door KPMG verstrekte verwerkingsoverzicht aantoonbaar mist: “het document op grond waarvan [vereniging] aan KPMG heeft aangegeven dat ik bevoegd zou zijn tot het accorderen van facturen bij [vereniging] . Tot nog toe is daar door KPMG geen enkel door [vereniging] geautoriseerd document van overgelegd, terwijl in verschillende procedures door KPMG is aangegeven dat een dergelijk document wel zou bestaan (…) een document waaruit zou blijken dat ik in de periode 2009-2011 de rol van [functie 5] bij [vereniging] had.” Uit het voorgaande citaat blijkt dat, zoals KPMG ook stelt, het [verzoeker] te doen is om documenten die betrekking hebben op zijn aanstelling bij [vereniging] en zijn bevoegdheid. Deze gegevens zijn in de strafrechtelijke en civielrechtelijke procedures, die tot op heden in het nadeel van [verzoeker] zijn beslecht, eveneens onderwerp van geschil.
4.20 Dat het verzoek van [verzoeker] een ander doel dient dan het doel van het inzagerecht, blijkt verder uit punt 5.01 van het verzoekschrift onder de kop ‘de redenen waarom ik het AVG-verzoek heb gedaan en mijn belang daarbij’. Daar schrijft [verzoeker] dat hij de AVG-melding en het inzageverzoek heeft gedaan om KPMG erop te wijzen dat de organisatie en de betreffende accountants in strijd met de toepasselijke wet- en regelgeving hebben gehandeld en om de omvang van dit onrechtmatig handelen te kunnen vaststellen in verband met een potentiële schadeclaim. Het voorgaande wordt ondersteund door het emailbericht van [verzoeker] van 20 oktober 2019 met de aanvulling van het inzageverzoek (bijlage 2 bij het verzoekschrift). Daarin schrijft [verzoeker] namelijk dat KPMG in opdracht van de gemeente [gemeente] een tweetal onderzoeken naar hem heeft uitgevoerd en dat KPMG in dat kader zonder zijn toestemming zowel in de periode 1 januari 2012 tot 17 juli 2015 als in de periode 7 juli 2015 tot 1 oktober 2019 persoonsgegevens heeft uitgewisseld met de gemeente [gemeente] , [vereniging] en anderen.
4.21 Ook uit de brief van [verzoeker] van 7 februari 2022 blijkt dat het [verzoeker] te doen is om het verkrijgen van informatie ten behoeve van (zijn verdediging in) voormelde procedures. Daarin schrijft [verzoeker] (punt 6.3) – samengevat – dat uit de rechtspraak volgt dat er geen belang is bij inzage in stukken die de betrokkene al in bezit heeft, maar dat daar ten aanzien van het juridische zaaksdossier van KPMG geen sprake van is. Thans beschikt hij alleen over de stukken die door KPMG (in de tuchtzaken) en door de gemeente ( [gemeente] (in de civiele zaken) zijn geselecteerd ten behoeve van inbreng in de verschillende procedures (het procesdossier) en ook daadwerkelijk zijn ingebracht. Dit procesdossier omvat niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Uit het voorgaande volgt dat [verzoeker] inzage wenst te krijgen in het juridische zaaksdossier van KPMG. Daarvoor is het inzagerecht niet bedoeld.