Verzoek om inzage persoonsgegevens bij curator afgewezen
Hof Arnhem-Leeuwarden, locatie leeuwarden 8 januari 2013, LJN BZ1829 (appellant tegen curator)
Art. 35, 43 aanhef en sub e en 46 Wet bescherming persoongegevens. Faillissement. Verzoek afgewezen. De curator,die in deze dient te worden aangemerkt als verantwoordelijk in de zin van de Wbp, heeft persoonsgegevens van appellant verwerkt als bedoeld in art. 35 Wbp. Appellant heeft de curator verzocht mee te delen of hij persoonsgegevens heeft geregistreerd en verwerkt en zo ja, om een volledig overzicht en afschrift van die gegevens te verschaffen. De curator heeft, onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 43 sub e Wbp en artikel 73a Fw, medegedeeld aan het verzoek geen gevolg te zullen geven.
Appellant verzoekt de rechtbank, met een beroep op de art. 35 en 46 Wbp, de curator te veroordelen alsnog een volledig overzicht te overleggen, alsmede om fotokopieën en afschriften te verstrekken onder verbeurte van een dwangsom. Appellant voert aan dat dit een fundamenteel, Europees verdragsrechtelijk recht is en dat niet valt in te zien dat een goed beheer van een failliete boedel vertrouwelijkheid vereist, laat staan dat op die grond een inzageverzoek kan worden afgewezen. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen.
Het hof stelt voorop dat de verantwoordelijke in de zin van de Wbp artikel 35 Wbp buiten toepassing kan laten en mitsdien inzage weigeren voor zover dat noodzakelijk is ter bescherming van de betrokkenen of van rechten en vrijheden van anderen. Het hof is van oordeel dat de rechtbank het beroep van de curator op de weigeringsgrond van artikel 43 aanhef en sub e Wbp terecht heeft gehonoreerd.
Een weigeringsgrond kan gelegen zijn in een beroep op vertrouwelijkheid ter bescherming van de rechten of belangen van derden. De curator behartigt bij uitstek de belangen van derden, namelijk de belangen van de gezamenlijke schuldeisers in het faillissement. De aard van deze aan de curator opgedragen taak brengt mee dat voor een goed beheer van de boedel vertrouwelijkheid vereist is. Het belang van derden, die de curator vertrouwelijke informatie omtrent de gefailleerde of diens vermogen hebben gegeven, kan aan inzage van de daarop betrekking hebbende stukken in de weg staan. De rechtbank heeft het verzoek van appellant naar het oordeel van het hof dan ook terecht afgewezen.
9. Het hof stelt het volgende voorop. De verantwoordelijke in de zin van de Wbp kan artikel 35 Wbp buiten toepassing laten en mitsdien inzage weigeren voor zover dat noodzakelijk is ter bescherming van de betrokkenen of van rechten en vrijheden van anderen (artikel 43 aanhef en sub e Wbp). Tussen partijen is niet in geschil dat de curator als verantwoordelijke in de zin van de Wbp moet worden aangemerkt.
11. Het hof is van oordeel dat de rechtbank het beroep van de curator op de weigeringsgrond van artikel 43 aanhef en sub e Wbp terecht heeft gehonoreerd. Daartoe wordt het volgende overwogen. Zoals de Hoge Raad in zijn beschikking van 29 juni 2007 LJN 2007, 638 heeft overwogen, kan een weigeringsgrond gelegen zijn in een beroep op vertrouwelijkheid ter bescherming van de rechten of belangen van derden. De curator behartigt bij uitstek de belangen van derden, namelijk de belangen van de gezamenlijke schuldeisers in het faillissement. De aard van deze aan de curator opgedragen taak brengt mee dat voor een goed beheer van de boedel vertrouwelijkheid vereist is, bijvoorbeeld in het kader van onderzoek naar paulianeuze of frauduleuze handelingen of bestuurdersaansprakelijkheid. Het belang van derden, die de curator vertrouwelijke informatie omtrent de gefailleerde of diens vermogen hebben gegeven, kan aan inzage van de daarop betrekking hebbende stukken in de weg staan.
De curator heeft gesteld dat daarvan in het geval van [appellant] sprake is.
Naar het oordeel van het hof vormt een en ander grond voor de weigering van de curator
[appellant] inzage te geven in de door hem gevraagde gegevens. De rechtbank heeft het verzoek van [appellant] naar het oordeel van het hof dan ook terecht afgewezen.