23 sep 2020
Verzet in twaalf jaar oude zaak tegen Ziggo gegrond
Ktr. Rechtbank Limburg 23 september 2020, IT 3309; ECLI:NL:RBLIM:2020:7227 (Eiseres tegen Ziggo) Contractenrecht. Eiseres is in verzet gekomen van het tegen haar als gedaagde gewezen verstekvonnis van 2 juli 2008, waarbij zij is veroordeeld tot betaling van een bedrag aan @Home, de rechtsvoorganger van Ziggo. Allereerst rijst de vraag of eiseres tijdig in verzet is gekomen. Door de feiten en omstandigheden is de verzettermijn van vier weken pas gaan lopen op of na 3 maart 2020, waardoor eiseres ontvankelijk is in haar verzet. Eiseres betwist dat zij een overeenkomst met @Home heeft gesloten en dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Verder voert eiseres aan dat @Home heeft nagelaten relevante stukken, waaronder de overeenkomst, in het geding te brengen. Op grond van de door @Home bij dagvaarding aangehaalde feiten en omstandigheden is onvoldoende gebleken dat tussen partijen een overeenkomst is gesloten. Nu de aan de vordering ten grondslag gelegde overeenkomst in rechte niet is komen vast te staan, wordt de vordering van Ziggo afgewezen.
3.6. Gelet op het feit dat [eiseres in het verzet] het bestaan van de overeenkomst betwist, is de kantonrechter van oordeel dat op grond van de door @Home bij dagvaarding aangehaalde feiten en omstandigheden onvoldoende is gebleken dat er tussen partijen een overeenkomst is gesloten. De kantonrechter is van oordeel dat van Ziggo verwacht mocht worden, althans dat het op haar weg had gelegen, ter noodzakelijke ondersteuning van haar stellingen de overeenkomst in het geding te brengen, dan wel nader te onderbouwen op welke wijze de overeenkomst tot stand is gekomen. Ziggo heeft zulks nagelaten.
3.7. Gezien het verweer van [eiseres in het verzet] en het feit dat (de rechtsvoorganger van) Ziggo niet geslaagd is in een onderbouwing van de vordering die zodanig is dat haar stellingen de vordering kunnen dragen, strandt de vordering van Ziggo als zijnde niet dan wel onvoldoende onderbouwd. Nu de aan de vordering ten grondslag gelegde overeenkomst in rechte niet is komen vast te staan, zal de vordering worden afgewezen.