26 jul 2021
Vader moet filmpjes van kinderen van social media verwijderen
Rechtbank Gelderland 26 juli 2021, IT 3623; ECLI:NL:RBGEL:2021:4449 (Vader tegen GI) Een vader van drie kinderen heeft geen contact meer met hen, maar probeert toch de herinnering aan zijn kinderen levend te houden door foto’s en filmpjes van hen te bekijken, met zijn omgeving te delen en hierover te praten. Met dit doeleinde staat het beeldmateriaal op social media. Onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) heeft de vader een schriftelijke aanwijzing ontvangen om deze te verwijderen op grond van ernstige ontwikkelingsbedreiging wegens achterliggend trauma. De vader verzoekt om vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing onder meer met een beroep op zijn recht op vrijheid van meningsuiting. De kinderrechter wijst het verzoek van de vader af. De kinderen zijn onder behandeling voor trauma's die weer opleven bij het zien van de filmpjes, hetgeen deze behandeling in de weg staat. Het belang van de kinderen om hun persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen, weegt zwaarder dan het belang van de vader.
Voor wat betreft de inhoudelijke toets van de aanwijzing overweegt de kinderrechter het volgende. De kinderrechter begrijpt dat het de vader zwaar valt dat de kinderen in januari 2020 plotseling uit zijn leven zijn verdwenen en dat hij de kinderen mist. Dit moet een groot verdriet zijn voor de vader. De kinderrechter treedt niet in de beoordeling van wat er tijdens de relatie van de ouders is voorgevallen. Wel staat vast dat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] thans kampen met trauma’s en dat vooral [minderjarige 1] belast is met ernstige problematiek waaronder een posttraumatische stressstoornis. Het is van essentieel belang dat de kinderen adequaat behandeld worden alsmede dat de optimale voorwaarden worden geschapen waaronder zij hulp ontvangen zodat zij de vruchten kunnen plukken van hun behandeling. Hierin ligt een taak voor beide ouders. Gebleken is dat de filmpjes en de foto’s van de kinderen die de vader op internet heeft geplaatst, een negatieve invloed uitoefenen op het welzijn van [minderjarige 1] en op het beloop van zijn behandeling. De trauma’s die [minderjarige 1] heeft, leven dan weer op. De filmpjes en foto’s op internet zijn voor iedereen zichtbaar met alle gevolgen van dien. [minderjarige 1] en de andere kinderen hebben daar niet om gevraagd.