Gepubliceerd op woensdag 14 februari 2024
IT 4476
Hof ||
6 feb 2024
Hof 6 feb 2024, IT 4476; ECLI:NL:GHDHA:2024:178 (Appellante tegen Geïntimeerde), https://itenrecht.nl/artikelen/uitleg-samenwerkingsovereenkomst-voor-ontwikkeling-software-na-beeindiging-samenwerking

Uitleg samenwerkingsovereenkomst voor ontwikkeling software na beëindiging samenwerking

Hof Den Haag 6 februari 2024, IT 4476; ECLI:NL:GHDHA:2024:178 (Appellante tegen Geïntimeerde) Appellante en geïntimeerde hebben op 15 mei 2018 een overeenkomst gesloten voor de bouw van software en het op de markt brengen van deze software. Vervolgens heeft appellante de overeenkomst beëindigd. Geïntimeerde heeft appellante in eerste aanleg gedagvaard, omdat hij kosten heeft gemaakt voor het inhuren van Bulgaarse programmeurs die de software bouwden. De rechtbank heeft een deel van de vordering van geïntimeerde toegewezen en appellante veroordeeld in de proceskosten.

Appellante is in hoger beroep gekomen tegen dit vonnis van de rechtbank. Volgens appellante heeft geïntimeerde geen recht op enige vergoeding, omdat overeengekomen was dat beide partijen voor eigen rekening en risico werkte. Appellante stelt in hoger beroep dat er in april 2020 een afwijkende afspraak is gemaakt die artikel 3.1 van de overeenkomst verving, maar het hof oordeelt dat hier geen sprake van is. Er is namelijk geen bewijs dat er een nieuwe overeenkomst is gesloten die de oorspronkelijke bepaling verving. Voorts stelt appellante dat geïntimeerde de overeenkomst niet is nagekomen door het niet behalen van bepaalde mijlpalen voor de voltooiing van de software en door onvoldoende commerciële activiteiten te ontplooien. Het hof oordeelt echter dat er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming door geïntimeerde. Op grond van het voorgaande slagen de grieven van appellante niet.

Geïntimeerde eist in incidenteel hoger beroep dat de door de rechtbank afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen. Het hof wijst de vordering voor voorgeschoten kosten van de programmeur 2 af, omdat onduidelijk is of deze kosten vóór het sluiten van de overeenkomst zijn gemaakt. Ook de lening van € 20.000,- wordt niet toegewezen, aangezien deze alleen geldt bij een EXIT. Vergoeding voor de tijd die geïntimeerde zelf heeft besteed aan de software wordt afgewezen, omdat de overeenkomst hier niet in voorziet en partijen van wetsartikelen zijn afgeweken. Het verbod tot verkoop onder € 499.995,- wordt verworpen omdat de overeenkomst geen regeling biedt bij voortijdige beëindiging. Appellante moet wel wettelijke handelsrente betalen en de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen volgens het wettelijke tarief, maar de gevraagde btw over de incassokosten wordt niet toegewezen. Op grond van het voorgaande slaagt het incidenteel hoger beroep van geïntimeerde deels.

6.15 Als tweede tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst stelt [appellante] dat [geïntimeerde] geen commerciële activiteiten heeft ondernomen. De verplichting van [geïntimeerde] om de software commercieel uit te baten is in de overeenkomst niet nader geconcretiseerd. Het aan de man brengen van de SDWB-software veronderstelt echter dat die software gereed is. Nu de overeenkomst is beëindigd voordat dat het geval was, kan van het niet-nakomen van de overeenkomst door geen commerciële activiteiten uit te voeren, geen sprake zijn.

7.9 De lening en het bedrag worden in de overeenkomst alleen genoemd in artikel 6.7 bij de bepaling van de EXIT-vergoeding voor [geïntimeerde] . De vermelding van deze lening in artikel 6.7 vormt daarmee slechts een verbintenis van [appellante] tot voldoening van het bedrag van € 20.000 in geval van een EXIT.

7.10 Dat [appellante] zich verplicht heeft om dit bedrag ook in een ander geval aan [geïntimeerde] te voldoen, kan niet uit de tekst van de overeenkomst, noch uit andere omstandigheden van het geval worden afgeleid. [geïntimeerde] heeft de overeenkomst gesloten met [appellante] en niet met [echtgenoot]. [geïntimeerde] mocht er niet vanuit gaan dat zij daarbij zonder uitdrukkelijke en duidelijke schriftelijke vastlegging (vermeende) schulden van [echtgenoot] tot de hare zou maken. De toezegging om € 20.000 te betalen in geval de SDWB-software in een EXIT succesvol verkocht zou worden, betekent dan ook niet dat [appellante] ook in andere situaties een verplichting tot betaling daarvan heeft aanvaard. De vordering tot betaling van € 20.000 is dan ook niet toewijsbaar.