12 okt 2021
Uitlatingen dienen algemeen belang niet
Rechtbank Midden-Nederland 12 oktober 2021, IEF 20281, IT 3697; ECLI:NL:RBMNE:2021:4854 (Smaad) Strafrecht. Verdachte, een politica van een gemeentelijke eenmansfractie, plaatste Twitterberichten en berichten op internetsites, liet huis-aan-huis verkiezingsfolders verspreiden en gaf een interview waarin zij smadelijke mededelingen deed over een raadslid. Verdachte wordt veroordeeld voor smaadschrift tot een geldboete en een voorwaardelijke taakstraf. De uitlatingen leverden geen bijdrage aan het publiek debat en dienden ook niet het algemeen belang. Het waren onnodige op de persoon gerichte aanvallen. Hierbij is van belang dat verdachte ook op een andere wijze en op andere momenten haar vermoedens aan de kaak kon stellen.
(...) De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat de door haar geuite beschuldigingen waar waren en dat het algemene belang de tenlastelegging eiste. Verdachte zag zich in haar rol als raadslid genoodzaakt onrecht aan de kaak te stellen en zij voelde zich niet gehoord door de gemeenteraad.
De rechtbank is van oordeel dat verdachtes uitlatingen geen bijdrage hebben geleverd aan het publiek debat en ook niet het algemeen belang diende. Het waren – zoals hierboven overwogen - onnodige op de persoon gerichte aanvallen. Hierbij is van belang dat verdachte ook op een andere wijze en op andere momenten haar vermoedens aan de kaak kon stellen. Zo kon verdachte – zoals ook op zitting is besproken – haar klachten binnen de gemeenteraad uiten. Dat de gemeenteraad haar mening vervolgens niet deelde, maakt echter niet dat verdachte zo kon handelen zoals zij gedaan heeft nu er ook daarna nog andere (voor aangevers minder schadelijke) opties open stonden. Verdachte had voor haar uitlatingen voorts mildere of andere bewoordingen kunnen gebruiken om haar doel te bereiken en de rechtbank acht haar uitlatingen dan ook onnodig grievend. Verder is gebleken dat de uitlatingen van verdachte aanhielden terwijl er op dat moment geen sprake was van een actueel debat. Vanwege het schadelijke karakter van haar uitlatingen, die zien op de integriteit van [benadeelde1] en [benadeelde 2] , had verdachte, hoezeer zij ook bepaalde misstanden wenste aan te kaarten, die beschuldigingen niet op deze wijze mogen uiten. Haar handelen kan dan ook niet als proportioneel worden bestempeld.
Conclusie
Dit betekent dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde als smaadschrift zal worden bewezen verklaard.