31 aug 2016
Ingezonden door: Bjorn Schipper, Schipper Legal
Tussenvonnis over tussentijdse beëindiging artiestenbemiddelingsovereenkomst
Rechtbank Oost-Brabant 31 augustus 2016, IEF 16234 (7-Agency tegen DJ X) Muziekcontracten. Tussentijdse beëindiging bemiddelingsovereenkomst tussen boekingskantoor 7-Agency en artiest DJ X. De DJ mocht slechts in uitzonderlijke omstandigheden met onmiddellijke ingang het contract ontbinden. De door DJ X aangevoerde omstandigheden, waaronder o.a. vermeende belangenverstrengeling en burn-out, leveren dergelijke omstandigheden niet op. Partijen dienen in conventie de wijze waarop samenwerking in het verleden is voortgezet bij akte nader te concretiseren om uit te kunnen maken of de verlenging van de overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd geldt. De reconventionele vordering van DJ X ex artikel 843a Rv wordt afgewezen.
In reconventie:
2.2.3. In artikel 843a Rv lid 1 is bepaald dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Het ligt op de weg van de partij die afgifte of inzage van stukken verlangt om voldoende concrete feiten en omstandigheden te stellen waaruit dit belang blijkt. ‘DJ X’ heeft daartoe aangevoerd dat hij wil kunnen beoordelen welke vordering hij heeft op ‘boekingskantoor’ vanwege door haar ten onrechte ontvangen of betaalde (extra) commissie voor optredens van DJ X. Nu DJ X echter, mede in aanmerking genomen het verweer van ‘boekingskantoor’ op dit punt, op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat ‘boekingskantoor’ ten onrechte (extra) commissie heeft ontvangen of heeft betaald kan reeds hierom geen sprake zijn van een rechtmatig belang als hiervoor bedoeld.