Studie naar identiteitsdiefstal in ICT
Vanuit België, met oog op ook de Europese regeleving. Privacy heeft er sinds enkele jaren een te duchten vijand bij: identiteitsdiefstal in de ICT. Matthias Dobbelaere, partner bij [red: deJuristen], onderzocht recentelijk de wenselijkheid van Europese en/of Belgische regelgeving rond identity theft in de ICT.
Anno 2010 is privacybescherming een grondrecht. Een grondrecht dat eenieder alsmaar hoger waardeert, dankzij onze hoogtechnologische en hyperindividualistische maatschappij die bereikbaarheid, beschikbaarheid en performantie als essentieel beschouwt. Het onvermijdelijke gevolg daarvan is de steeds krachtigere roep naar privacy, naar ongestoorde rust.
Privacy heeft er sinds enkele jaren echter een te duchten vijand bij. Alsof de hoogtechnologische maatschappij nog niet genoeg druk legde op de gemiddelde privacy van de burger, dient nu ook rekening te worden gehouden met identity theft of identiteitsdiefstal. Er bestaat immers geen grotere privacyinbreuk dan een inbreuk op de identiteitsdata an sich. Met ongekende technologische mogelijkheden, een steeds grotere verruiming van de informatiemaatschappij en een aanmerkelijk grotere honger naar informatie, zowel vanuit overheidskanalen als uit de private sector, is het een kwestie van tijd vooraleer de identiteitsbom ontploft.
Identity theft is heden ten dage een bijzonder actueel punt, en staat hoog genoteerd op menig politieke agenda. Essentiële vraag is dan ook of we reeds in staat zijn de implicaties van ons online (en offline) gedrag in te schatten, en hoe we identiteitsdiefstal, in al haar fasen het meest efficiënt kunnen bestrijden.
De volledige publicatie kan u hier downloaden.