Gepubliceerd op donderdag 4 mei 2017
IT 2271
Rechtbank ||
25 apr 2017
Rechtbank 25 apr 2017, IT 2271; ECLI:NL:GHARL:2017:3605 (aannemingsbedrijf tegen Proximedia hodn BeUp), https://itenrecht.nl/artikelen/schending-van-in-een-digitale-advertentiecampagne-gegarandeerde-exclusiviteit-rechtvaardigt-ontbindi

Schending van in een digitale advertentiecampagne gegarandeerde exclusiviteit rechtvaardigt ontbinding

Hof Arnhem-Leeuwarden 25 april 2017, IT 2271; RB 2842; ECLI:NL:GHARL:2017:3605 (aannemingsbedrijf tegen Proximedia hodn BeUp) Schending van een in een digitale advertentiecampagne gegarandeerde exclusiviteit door Proximedia (BeUp). Het hof heeft [appellant] opgedragen te bewijzen dat BeUp hem heeft gegarandeerd dat (1) [appellant] via gesponsorde websites boven de reguliere websites te vinden zou zijn, (2) dat sprake zou zijn van exclusiviteit, omdat slechts één bedrijf per branche met deze digitale advertenties zou worden ondersteund. De garantie is na bewijsvoering komen vast te staan. De schending ervan is niet gemotiveerd bestreden en rechtvaardigt de ontbinding van de overeenkomst. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 7 oktober 2014 en doet opnieuw recht en wijst de vorderingen van BeUp af;

2.9. De enkele schending van de gegeven garantie rechtvaardigt op grond van artikel 6:265 BW in beginsel de ontbinding van de overeenkomst, nu door die schending de nakoming van de overeenkomst (lees: van de garantie) wat betreft de periode waarin de garantie niet is waargemaakt blijvend onmogelijk is geworden (vgl. HR 22 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4122). BeUp heeft gesteld dat [appellant] hiervan geen nadeel heeft ondervonden (memorie na enquête onder 15, met verwijzing naar conclusie van repliek onder 9). Zij heeft deze stelling echter onvoldoende onderbouwd. [appellant] heeft immers onbestreden aangevoerd dat de markt van haardhout er een is met veel concurrentie. Dat was er de reden van dat hij met BeUp in zee ging: hij wilde een voorsprong hebben op zijn concurrenten. Als BeUp dan ook dezelfde dienst aan zijn concurrenten verleent, ligt het voor de hand dat hij daar nadeel van ondervindt. Voor het overige is van de zijde van BeUp niets gesteld of gebleken dat de conclusie zou rechtvaardigen dat deze schending gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding en haar rechtsgevolgen niet zou rechtvaardigen.

2.12 Omdat de hiervoor besproken garantie en de schending ervan vast staan en zelfstandig de (opschorting en) ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen, dient de vordering van BeUp alsnog te worden afgewezen. De overige opgevoerde garanties behoeven om die reden geen bespreking meer.