28 dec 2022
Schadevergoeding wegens ontvreemding cryptocurrency
Rb. Rotterdam 28 december 2022, IT 4201; ECLI:NL:RBROT:2022:11517 (Litebit tegen gedaagde) Litebit is een cryptocurrency broker, dat wil zeggen dat zij voor klanten cryptocurrency fondsen beheert en klanten in staat stelt om cryptocurrencies te verhandelen via haar handelsplatform. Gedaagde was werknemer van Litebit en had vanwege zijn functie toegang tot de cryptocurrency- en de klantenaccounts. Uit intern onderzoek van Litebit begin 2019 is gebleken dat gedaagde cryptocurrencies heeft ontvreemd. Litebit heeft haar bevindingen over de verdwenen cryptocurrency vastgelegd in een onderzoeksrapport ‘Interne Fraude en Diefstal’. Op 17 juli 2019 is gedaagde tijdens een gesprek met de onderzoeksresultaten geconfronteerd. Hij heeft tijdens dit gesprek erkend dat hij cryptocurrencies heeft ontvreemd. Direct na het gesprek is gedaagde op staande voet ontslagen. Litebit vordert gedaagde €152.842,14 aan schadevergoeding. De rechtbank wijst de vordering toe op grond van onrechtmatige daad.
4.4. [gedaagde01] heeft de hiervoor beschreven door Litebit gestelde feitelijke situatie en werkwijze ten aanzien van (het herstel van) de Litebit-wallets en het credit-saldo niet weersproken. Gelet op het bepaalde in de artikelen 12 en 16 van de algemene voorwaarden is de rechtbank met Litebit van oordeel dat zij gehouden was om de uit de accounts van de klanten gestolen cryptocurrencies en credits uit eigen middelen aan te vullen zodat zij aan haar verplichtingen jegens haar klanten kon blijven voldoen. Hieruit volgt dat het Litebit is die vermogensschade heeft geleden en niet haar klanten. Het beroep van [gedaagde01] op de uit artikel 26 van de algemene voorwaarden voortvloeiende schadebeperkingsplicht gaat dan ook niet op. Dat artikel ziet immers op een beperking van de aansprakelijkheid voor schade van klanten.
4.5. [gedaagde01] heeft ook nog aangevoerd dat hij de vordering van Litebit door middel van een betalingsregeling al bevrijdend afbetaalt aan het CJIB, zodat geen (opeisbare) vordering van Litebit jegens [gedaagde01] resteert. Uit het dossier volgt dat aan [gedaagde01] op de voet van artikel 36e Sr de verplichting is opgelegd om € 152.842,14 te betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Voorts is niet in geschil dat [gedaagde01] een betalingsregeling met het CJIB heeft gesloten om dit bedrag in termijnen af te betalen en dat hij inmiddels al een deel heeft betaald. Dit gegeven laat echter onverlet dat [gedaagde01] in een civielrechtelijk procedure kan worden veroordeeld tot betaling van de door Litebit geleden schade. Teneinde te voorkomen dat [gedaagde01] , zoals hij vreest, twee maal een bedrag van € 152.842,14 moet betalen, is artikel 6:6:26 Wetboek van Strafvordering geschreven.
4.6. Gelet op het voorgaande wordt de vordering van Litebit tot betaling van € 152.842,14 toegewezen.