Gepubliceerd op woensdag 30 april 2025
IT 4847
Rechtbank Amsterdam ||
2 apr 2025
Rechtbank Amsterdam 2 apr 2025, IT 4847; ECLI:NL:RBAMS:2025:2197 (I&DT tegen NDC-IT), https://itenrecht.nl/artikelen/rechter-wijst-vorderingen-i-dt-grotendeels-af-ndc-it-krijgt-betaling-openstaande-facturen-toegekend

Rechter wijst vorderingen I&DT grotendeels af, NDC-IT krijgt betaling openstaande facturen toegekend

Rb. Amsterdam 2 april 2025, IT 4847; ECLI:NL:RBAMS:2025:2197 (I&DT tegen NDC-IT). I&DT en NDC-IT zijn IT-dienstverleners die een samenwerking zijn aangegaan voor het beheer van de ICT-infrastructuur van I&DT. Partijen sloten een geheimhoudingsovereenkomst, een raamovereenkomst en een deelovereenkomst, waarbij NDC-IT beheersdiensten zou leveren. In de loop van de samenwerking ontstonden klachten bij I&DT over de kwaliteit van de dienstverlening door NDC-IT. NDC-IT heeft de samenwerking opgezegd, waarna I&DT stelde dat NDC-IT tekort was geschoten in haar verplichtingen. De samenwerking is uiteindelijk per 1 december 2022 beëindigd. I&DT vordert in deze procedure onder andere terugbetaling van facturen, schadevergoeding, terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen en een boete wegens schending van de geheimhouding. Daarnaast vorderde I&DT dat NDC-IT zou worden verplicht om back-updiensten te staken en alle data te vernietigen. NDC-IT stelde in reconventie een vordering in tot betaling van openstaande facturen voor geleverde diensten, Office365-licenties, incidentele werkzaamheden en leasekosten.

De rechtbank stelt vast dat de algemene voorwaarden van NDC-IT van toepassing zijn, mede omdat I&DT deze vooraf heeft laten toetsen en wijzigingen heeft voorgesteld. De rechter oordeelt dat de inhoud van de overeenkomsten onduidelijk is, maar dat NDC-IT in elk geval niet eindverantwoordelijk was voor structurele verbeteringen van de infrastructuur. Slechts ten aanzien van het niet tijdig aanleveren van een exit-plan is sprake van een tekortkoming, maar NDC-IT is daarvoor niet in verzuim geraakt omdat geen correcte ingebrekestelling is verzonden. Bovendien ontbreekt causaal verband tussen de gestelde schade en het handelen van NDC-IT. De vordering tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen wordt grotendeels afgewezen, behalve voor een klein bedrag aan dubbele Office365-licenties. De vordering tot betaling van een boete wegens schending van de geheimhouding wordt afgewezen, omdat NDC-IT de back-ups inmiddels heeft verwijderd en voldoende heeft meegewerkt aan overdracht. De rechtbank wijst de vorderingen van I&DT grotendeels af en veroordeelt NDC-IT slechts tot betaling van € 848,10 wegens onverschuldigde betaling; de vorderingen van NDC-IT tot betaling van openstaande facturen worden grotendeels toegewezen, inclusief contractuele rente.

5.18. In deze e-mail wordt weliswaar genoemd dat NDC-IT “in gebreke” is, maar wordt aan NDC-IT geen laatste termijn gegeven waarbinnen alsnog moet worden nagekomen. Bovendien is niet toegelicht van welke verbintenis(sen) I&DT nakoming verlangt. Dat wordt genoemd dat er al “veel en uitgebreid” is geklaagd en dat er wordt gesommeerd om “per direct de dienstverlening conform de Raamovereenkomst c.s. te gaan verlenen” is een onvoldoende concrete aanmaning, omdat niet aan de verbintenissen wordt gerefereerd waarvan I&DT nakoming wenst. De e-mail van 15 juli 2022 kan daarom niet als ingebrekestelling worden gezien.

5.19. Toen I&DT op zitting is gevraagd of zij NDC-IT een uiterste termijn heeft gegeven voor nakoming van de overeenkomst, heeft [naam 1] aangegeven dat voor NDC-IT duidelijk was wat de gevolgen voor I&DT zouden zijn als NDC-IT niet correct zou nakomen (namelijk dat I&DT een grote klant zou verliezen). Daaruit blijkt evenwel niet dat NDC-IT een uiterste termijn heeft gekregen waarbinnen NDC-IT moest nakomen.

5.20. Slechts op het punt van het exit-plan is de e-mail van 15 juli 2022 concreter: I&DT verzoekt daarin om “per ommegaande”, dan wel “uiterlijk maandag a.s. om 12.00 uur” het exit-plan te ontvangen. Die e-mail is verzonden op vrijdag 15 juli aan het eind van de middag. Effectief had NDC-IT dus een halve werkdag om een exit-plan over te leggen. De rechtbank is van oordeel dat dat geen redelijke termijn voor de nakoming is in de zin van artikel 6:82 lid 1 BW. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat I&DT maandenlang niet om het exit-plan had gevraagd, en dat het exit-plan pas van belang is bij de afwikkeling van de samenwerking, die op dat moment nog minimaal twee en een halve maand zou duren. Deze e-mail is dus niet aan te merken als een ingebrekestelling waardoor NDC-IT op dit punt in verzuim is geraakt.

5.21. Er zijn verder geen andere aanknopingspunten in het dossier waaruit blijkt dat I&DT NDC-IT een uiterste termijn voor nakoming heeft gegeven.