Gepubliceerd op maandag 26 februari 2024
IT 4482
Rechtbank Den Haag ||
29 nov 2023
Rechtbank Den Haag 29 nov 2023, IT 4482; ECLI:NL:RBDHA:2023:18749 (SDL tegen de Staat), https://itenrecht.nl/artikelen/rechtbank-wijst-vorderingen-sdl-af-in-geschil-over-softwarelicenties

Rechtbank wijst vorderingen SDL af in geschil over softwarelicenties

Rb. Den Haag 29 november 2023, IEF 21901, IT 4482; ECLI:NL:RBDHA:2023:18749 (SDL tegen de Staat) De Staat der Nederlanden, meer in het bijzonder het ministerie van Veiligheid en Justitie, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: de Staat), heeft met het softwarebedrijf SDL Netherlands (hierna: SDL) licentieovereenkomsten gesloten. Hierover is een geschil ontstaan. De overeenkomsten stonden het gebruik van de door SDL ontwikkelde software onder bepaalde voorwaarden toe, en bevatte een fusieclausule. SDL stelt dat deze in 2010 in werking is getreden, waardoor de licentie vanaf dat moment bevroren is geweest. Doordat de Staat de software meer of anders heeft gebruikt dan overeengekomen was, wat zou neerkomen op onrechtmatig handelen en wanprestatie. SDL vordert op basis hiervan een schadevergoeding bestaande uit de licentie-inkomsten die zij mis is gelopen.

De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van auteursrechtinbreuk door de Staat wijst de vorderingen van SDL af. De licentieovereenkomsten verleenden de Staat voldoende rechter voor het gebruik van de software binnen de afgesproken voorwaarden. In de overeenkomsten stond namelijk dat het de Staat was toegestaan om de software te gebruiken voor de ‘interne processing behoeften’ van de betrokken ministeries, zonder dat er sprake was van overschrijding van de licentiegrenzen. Ondanks SDL's beweringen omtrent specifiek gebruik van de software dat buiten de licentievoorwaarden zou vallen, oordeelt de rechtbank dat dergelijk gebruik wel degelijk binnen de overeenkomstige kaders viel. Dit geld zowel voor de toewijzing van IT-diensten als voor de implementatie en het reguliere gebruik van de software. Al het bovenstaande leidt tot het afwijzen van de vorderingen van SDL.

5.80. Uit het Order Form, gelezen in combinatie met part B van de Delivery Overview, volgt dat de licentie is afgesloten voor de ‘internal processing needs’ van het (toenmalige) ministerie van Infrastructuur en Milieu. In de Commercial Overview wordt vermeld dat Rijkswaterstaat onderdeel is van dit ministerie. Het gaat dus niet om een licentie voor gebruik van de softwareprogrammatuur door alleen Rijkswaterstaat (voor zover SDL dat bedoeld te betogen).

5.81. Het begrip ‘configuratie’ komt voorts niet voor in genoemde documenten en ook niet in part A van de Delivery Overview. In part B van de Delivery Overview wordt bovendien het volgende vermeld: ‘An Unlimited License constitutes a license without limitation in quantity (Named Users and/or Publications and/or CPU’s) exclusively for the internal processing needs of Licensee in its current form, within the Territory as set out in this Order Form and limited to the Foundation as purchased’. Wat is gelicentieerd (‘purchased) is de door SDL ontwikkelde software, zodat het begrip ‘Foundation’ voor die software moet staan. In part A van de Delivery Overview is tot slot opgenomen dat een ‘unlimited’ aantal CPU’s (onderdeel van de hardwarecomponenten van de Staat) van de software gebruik mogen maken.

5.82. Een en ander brengt de rechtbank tot het oordeel dat de door SDL aangehaalde documenten redelijkerwijs niet anders kunnen worden begrepen dan dat het de Staat vrijstaat de door SDL ontwikkelde software uit te rollen over zijn gehele IT-omgeving, met de beperking dat dit alleen mag gebeuren ten behoeve van de ‘internal processing needs’ van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (inclusief Rijkswaterstaat) en met de beperkingen gelegen in een fusie of overname aan de zijde van het ministerie of het ‘toewijzen’ door SDL van de licentie aan een andere entiteit (zie part B van de Delivery Overview). Het betoog van SDL stuit hierop af.