Gepubliceerd op donderdag 11 december 2025
IT 5043
Rechtbank Rotterdam ||
3 okt 2025
Rechtbank Rotterdam 3 okt 2025, IT 5043; ECLI:NL:RBROT:2025:14233 ([eiseres] tegen [gedaagde]), https://itenrecht.nl/artikelen/rechtbank-geen-aanwijzingen-voor-misbruik-van-persoonsgegevens

Rechtbank: geen aanwijzingen voor misbruik van persoonsgegevens

Rb. Rotterdam 3 oktober 2025, IT 5043; ECLI:NL:RBROT:2025:14233 ([eiseres] tegen [gedaagde]). [eiseres] is een zorginstelling. Zij vordert betaling van een factuur die [gedaagde] niet heeft betaald. Het is een factuur voor een medische behandeling die in 2017 heeft plaatsgevonden. [gedaagde] betwist dat hij is behandeld en stelt dat mogelijk misbruik is gemaakt van zijn persoonsgegevens. Ook stelt hij dat de vordering is verjaard.

De rechtbank gaat niet mee met het verweer van [gedaagde]. Op basis van een verwijsbrief van de huisarts en het ontbreken van concrete aanwijzingen voor identiteitsfraude, acht de rechter bewezen dat gedaagde de behandelingen zelf heeft ondergaan. Ook is de vordering niet verjaard, de verjaring is rechtsgeldig gestuit. Hierdoor is een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar gaan lopen.  

2.3 [eiseres] heeft in haar repliek gewezen op de verwijsbrief van huisarts Kerster van 14 november 2016. In die verwijsbrief staan onder andere de naam, de geboortedatum, het BSN, het bij de huisarts bekende adres, de verzekeraar en het verzekeringsnummer van [gedaagde] met een doorverwijzing naar de neurologie afdeling van het [eiseres] . Daarnaast heeft [eiseres] aangevoerd dat de identiteit van [gedaagde] voorafgaand aan de behandelingen in het [eiseres] is gecontroleerd. 

2.4. [gedaagde] heeft niet gereageerd op de repliek van [eiseres] . Hij heeft het bezoek aan de huisarts en door de huisarts gegeven verwijsbrief dan ook niet betwist. [gedaagde] heeft op de zitting van 1 april 2025 wel aangevoerd dat het zou kunnen dat er misbruik is gemaakt van zijn gegevens. [gedaagde] heeft dit verder niet onderbouwd met concrete omstandigheden waarop hij dit vermoeden baseert. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat [gedaagde] door de huisarts naar de neurologie afdeling van het [eiseres] is verwezen, en dat hij de behandelingen die door het [eiseres] bij hem in rekening zijn gebracht heeft ondergaan.