7 apr 2021
Prejudiciële vragen over persoonsgegevens in telefoongidsen
Hof van beroep (België) 7 april 2021, IT 3724, IEFbe 3327; C-129/21 (Proximus) Via Minbuza. Proximus biedt telefoongidsen en inlichtingendiensten aan. Op 13-01-2019 diende een persoon een verzoek in zijn telefoonnummer niet op te nemen in de Witte Gids en op 1207.be. Proximus heeft daarop het relevante record aangepast en markeerde het als ‘geheim’. Op 31-01-2019 ontving Proximus nieuwe contactgegevens betreffende de klager. In deze informatie stond dat de contactgegevens niet als geheim moesten worden beschouwd waardoor de contactgegevens van klager publiekelijk raadpleegbaar werden. Op 14-08-2019 diende klager een klacht in bij de Gegevensbeschermingsautoriteit. Die klacht is ontvankelijk verklaard. Op 30-07-2020 nam de Geschillenkamer de bestreden beslissing. In deze beslissing achtte zij inbreuken op verschillende bepalingen van de AVG bewezen en werd Proximus een aantal corrigerende maatregelen opgelegd. Beroep is vervolgens ingesteld. De verwijzend rechter stelt het hof nu vier prejudiciële vragen betreffende de AVG.
Prejudiciële vragen:
1. Moet artikel 12.2 van de e-Privacyrichtlijn 2002/58/EG, samen gelezen met artikel 2.f) van deze richtlijn en met artikel 95 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, zo worden uitgelegd dat het toelaat dat een nationale toezichthoudende autoriteit een 'toestemming' van de abonnee in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming vereist als grondslag voor de publicatie van diens persoonsgegevens in openbare telefoongidsen en telefooninlichtingendiensten, zowel die uitgegeven door de operator zelf als door derde aanbieders, bij gebreke aan andersluidende nationale wetgeving ter zake?;
2. Moet het recht op gegevenswissing uit artikel 17 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming zo worden geïnterpreteerd dat het zich ertegen verzet dat een nationale toezichthoudende autoriteit een verzoek van een abonnee om uit openbare telefoongidsen en - inlichtingendiensten te worden verwijderd als een verzoek tot gegevenswissing in de zin van artikel 17 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming kwalificeert?;
3. Moeten artikel 24 en artikel 5.2 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming zo worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat een nationale toezichthoudende autoriteit uit de daarin verankerde verantwoordingsplicht afleidt dat de verwerkingsverantwoordelijke de passende technische en organisatorische maatregelen dient te nemen om derde verwerkingsverantwoordelijken, te weten de telefoondienstaanbieder en andere aanbieders van telefoongidsen en telefooninlichtingendiensten die gegevens van deze verwerkingsverantwoordelijke hebben ontvangen, te informeren omtrent het intrekken van de toestemming door de betrokkene overeenkomstig artikel 6 juncto artikel 7 van de verordening?";
4. Moet artikel 17.2 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming zo worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een nationale toezichthoudende autoriteit een aanbieder van openbare telefoongidsen en telefooninlichtingendiensten die wordt verzocht de gegevens van een persoon niet langer openbaar te maken, beveelt om redelijke maatregelen te nemen om zoekmachines op de hoogte te stellen van dat verzoek tot gegevenswissing?