Pauzepraat in cassatie
Hoge Raad, 8 april 2011, LJN: BP6165, Pretium Telecom B.V. tegen de TROS
Mediarecht. Het recht op eerbieding van de goede naam tegenover de vrijheid van meningsuiting. Bij beantwoording van de vraag welk van deze rechten in dit geval dient te prevaleren heeft het Hof de in onderling verband te beschouwen omstandigheden in aanmerking genomen en hiermee de juiste maatstaf aangelegd (r.o. 3.3.1). Onrechtmatige daad. Journalistieke maatstaf geen rechtens criterium maar mee te wegen omstandigheid die niet doorslaggevend hoeft te zijn (r.o. 3.3.2).
Ook voor de beantwoording van de vraag of het gebruik door een journalist van een verborgen camera in het kader van zijn onderzoek naar een maatschappelijke misstand en het publiceren van het met die camera verkregen beeldmateriaal onrechtmatig is, komt het aan op een afweging van de daarbij betrokken belangen en omstandigheden. Dat naar journalistieke maatstaven, zoals neergelegd in punt 2.1.6 van de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek, het gebruik van verborgen opnameapparatuur in beginsel niet toelaatbaar is "(.......)", is in het kader van de genoemde, door de rechter te verrichten afweging geen rechtens aan te leggen criterium maar een omstandigheid die weliswaar in de regel gewicht in de schaal zal leggen maar niet doorslaggevend behoeft te zijn.
Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).
Vzr. te 's-Gravenhage 13 februari 2009 LJN BH2777 (16 februari 2009 - IEF 7576 'Pauzepraat')
Gerechtshof te 's-Gravenhage 21 juli 2009 LJN BJ3772 (27 juli 2009 - IEF 8086 'Pauzepraat in hoger beroep')
De Leidraad van de Raad voor de Journalistiek hier
Art. 139f Sr, 6:162 BW, artt. 8, 10 EVRM, 419 lid 3 Rv