Gepubliceerd op vrijdag 22 februari 2013
IT 1048
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Overeenkomst voor leveren van elektronische betaalsystemen

Hof Amsterdam 11 december 2012, LJN BZ1996 (Appellant tegen Alvira Services B.V.)

Servicewerkzaamheden aan pinautomaat in winkel. Schade als gevolg van onjuiste configuratie. Overeenkomst met coöperatie van samenwerkende winkeleigenaren. Tegenbewijs terhandstelling algemene voorwaarden. Voldaan aan klachtplicht. Doorwerking exoneratiebeding. Geen eigen schuld.

Algemene voorwaarden
3.4.3 uit de omstandigheid dat op de verschillende tussen Alvira/Payzone en de coöperatie gesloten overeenkomsten als vermeld onder 3.4.2 – naar Alvira/Payzone onbetwist heeft aangevoerd – steeds dezelfde algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard en van enig protest van de zijde van de coöperatie daartegen niet is gebleken, volgt voldoende dat de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden tussen Alvira/Payzone en de coöperatie is overeengekomen. Ook van protest tegen het ontbreken van de voorwaarden is niet gebleken, terwijl de coöperatie bij de overeenkomst van 13 mei 2004 – een akte met dwingende bewijskracht – heeft verklaard de algemene voorwaarden te hebben ontvangen. Op grond hiervan acht het hof voorshands bewezen dat de algemene voorwaarden voorafgaand aan of bij het sluiten van de overeenkomst aan de coöperatie ter hand zijn gesteld. Hetgeen [ appellant ] tot betwisting van die terhandstelling heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. Het is derhalve aan [ appellant ] die bewijs heeft aangeboden om tegenbewijs te leveren van de gestelde terhandstelling. Het hof zal [ appellant ] daartoe in de gelegenheid stellen als hierna onder 5. te melden.

Derdenbeding
3.5.1 De vraag of de overeenkomst een derdenbeding bevat en [ appellant ] uit dien hoofde gebonden is, kan evenwel in het midden blijven nu - zoals hierna zal worden overwogen – dit niet tot een andere uitkomst leidt.

Reclame; klachtplicht

3.4.3 uit de omstandigheid dat op de verschillende tussen Alvira/Payzone en de coöperatie gesloten overeenkomsten als vermeld onder 3.4.2 – naar Alvira/Payzone onbetwist heeft aangevoerd – steeds dezelfde algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard en van enig protest van de zijde van de coöperatie daartegen niet is gebleken, volgt voldoende dat de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden tussen Alvira/Payzone en de coöperatie is overeengekomen. Ook van protest tegen het ontbreken van de voorwaarden is niet gebleken, terwijl de coöperatie bij de overeenkomst van 13 mei 2004 – een akte met dwingende bewijskracht – heeft verklaard de algemene voorwaarden te hebben ontvangen. Op grond hiervan acht het hof voorshands bewezen dat de algemene voorwaarden voorafgaand aan of bij het sluiten van de overeenkomst aan de coöperatie ter hand zijn gesteld. Hetgeen [ appellant ] tot betwisting van die terhandstelling heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. Het is derhalve aan [ appellant ] die bewijs heeft aangeboden om tegenbewijs te leveren van de gestelde terhandstelling. Het hof zal [ appellant ] daartoe in de gelegenheid stellen als hierna onder 5. te melden.

Exoneratie
3.7.2 Het hof is van oordeel dat ongeacht of [ appellant ] als partij is toegetreden tot de overeenkomst, hij het exoneratiebeding tegen zich moet laten gelden. Daartoe overweegt het hof als volgt.

3.7.3 Met de rechtbank is het hof van oordeel dat het in artikel 12 vervatte exoneratiebeding op zichzelf niet onredelijk bezwarend of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daartoe overweegt het hof dat een exoneratie een gebruikelijk beding is tussen professionele partijen, dat Alvira/Payzone een redelijk belang heeft bij het opnemen van een dergelijke bepaling in haar algemene voorwaarden en dat [ appellant ] door als lid van de coöperatie gebruik te maken van de storingsservice van Alvira/Payzone de met betrekking tot servicewerkzaamheden bedongen exoneratie tegen zich moet laten gelden, ook als hij niet (rechtstreeks) partij is bij de overeenkomst en niet met dit beding bekend was.

Eigen schuld

3.8.2 Onder deze omstandigheden, waarbij ook in beroep niet is gesteld of gebleken dat Alvira/Payzone [ appellant ] ervoor heeft gewaarschuwd dat een fout als hier aan de orde zou kunnen optreden, kan [ appellant ] geen eigen schuld of schending van zijn schadebeperkingsplicht worden tegengeworpen.

4. Slotsom
De conclusie is dat de grieven zowel in principaal als in incidenteel appel falen, met uitzondering van de grieven I en II in principaal appel. Hierover zal het hof oordelen na het door [ appellant ] te leveren (tegen)bewijs als onder 3.4.3 overwogen. Indien [ appellant ] in zijn bewijsopdracht slaagt, dan zal zijn vordering in hoofdsom integraal worden toegewezen. Slaagt hij daar niet in, dan volgt bekrachtiging van het bestreden vonnis.