Gepubliceerd op donderdag 15 september 2022
IT 4066
Rechtbank Midden-Nederland ||
25 mei 2022
Rechtbank Midden-Nederland 25 mei 2022, IT 4066; ECLI:NL:RBMNE:2022:2400 (Eiser tegen gedaagde ), https://itenrecht.nl/artikelen/overeenkomst-niet-van-rechtswege-geeindigd

Overeenkomst niet van rechtswege geëindigd

Ktr. Rb. Midden-Nederland 25 mei 2022, IT 4066; ECLI:NL:RBMNE:2022:2400 (eiser tegen gedaagde) Eiser levert software/licenties voor onder meer online dashboards voor rijschoolhouders. Gedaagde is rijschoolhouder en heeft een abonnement bij eiser voor dit product. Eiser vordert betaling van door gedaagde niet-betaalde facturen. De kantonrechter stelt vast dat partijen per 1 juni 2020 een overeenkomst hebben gesloten voor de duur van 2 jaar. Uit niets blijkt dat de overeenkomst al in september 2021 van rechtswege geëindigd zou zijn, zoals door gedaagde wordt aangevoerd. De kantonrechter gaat er vanuit dat gedaagde gebruik kon maken van de software. Gedaagde heeft wel aangevoerd dat hij de software niet heeft kunnen gebruiken omdat hij nooit een cursus van gedaagde heeft gehad, maar het lag dan op zijn weg om pogingen te doen om instructies te verkrijgen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde onvoldoende onderbouwd heeft dat hij dit heeft gedaan. De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe.

3.2. De kantonrechter gaat ervan uit dat [eiser] en [gedaagde] per 1 juni 2020 een overeenkomst hebben gesloten voor de duur van twee jaar. Dat blijkt uit de door [eiser] overgelegde overeenkomst die digitaal door [gedaagde] is ondertekend. Uit het bewijsdocument bij die overeenkomst blijkt dat een eerdere overeenkomst is vervallen en dat [gedaagde] de documenten heeft geopend en getekend. [gedaagde] heeft de inhoud van het bewijsdocument niet betwist. Nergens blijkt uit dat de overeenkomst in september 2021 van rechtswege is geëindigd. [gedaagde] is daarom in beginsel de gevorderde abonnementsgelden verschuldigd.

3.3. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij de software niet heeft kunnen gebruiken, omdat hij nooit een volwaardige cursus van [eiser] heeft gehad. [gedaagde] betwist dat hij de software eerder – als franchisenemer van [onderneming] – heeft gebruikt. Volgens de overeenkomst heeft [gedaagde] weliswaar training en ondersteuning afgenomen (zonder dat daarvoor een bedrag in rekening is gebracht), maar uit de overeenkomst blijkt niet dat die training een voorwaarde is voor het gebruik van de software. Voor de basisconfiguratie geldt dat bijvoorbeeld wel. Als [gedaagde] de software te ingewikkeld vond om te gebruiken zonder instructie, lag het op zijn weg pogingen te ondernemen om alsnog voldoende instructies te krijgen dan wel om te bewerkstelligen dat [eiser] haar verplichtingen uit de overeenkomst (het geven van een volwaardige cursus) nakwam. [gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd dat hij dat heeft gedaan. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat [gedaagde] gebruik kon maken van de software.