18 sep 2024
Opschorting betalingsverplichting leidt tot mislukte ontbinding
Rb. Amsterdam 18 september 2024, IT 4643; ECLI:NL:RBAMS:2024:6020 (Valcon tegen Partypin). Valcon, een dienstverlener van IT-personeel, en Partypin, ontwikkelaar van sociale apps, sloten op 31 oktober 2022 een overeenkomst voor de ontwikkeling van de app HereNow. Deze app stelt gebruikers in staat om evenementen en de locatie van vrienden te zien. Na de prototypefase gaf Partypin opdracht tot verdere ontwikkeling met een geplande release in oktober 2023 tijdens het Amsterdam Dance Event. Er ontstonden echter onenigheden over betalingen en de oplevering van een werkende app, wat uiteindelijk leidde tot het einde van de samenwerking in oktober 2023. Valcon eist in betreffende zaak vetaling door Partypin van openstaande facturen, primair € 146.671,36, subsidiair € 111.150,32, of meer subsidiair € 82.424,70, telkens vermeerderd met wettelijke handelsrente en een vergoeding van € 1.805,12 voor beslagkosten. Partyping vordert in reconventie terugbetaling van € 347.565,72, omdat Valcon volgens Partypin geen werkende app heeft opgeleverd en contractuele afspraken heeft geschonden. Partypin stelt dat zij gerechtigd is de betaalde bedragen terug te vorderen vanwege de ontbinding van de overeenkomst.
De rechtbank oordeelt dat Valcon gerechtigd was om haar werkzaamheden op te schorten vanwege onbetaalde facturen door Partypin. Ingevolge artikel 6:52 BW mag een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft, zijn verplichtingen opschorten als er voldoende samenhang is met de vordering. Omdat Partypin de facturen van 30 juni en 31 juli 2023 niet had betaald, was opschorting door Valcon gerechtvaardigd. De bezwaren van Partypin over de kwaliteit van de app waren geen geldige reden om de facturen niet te betalen, en dit onbetaalde bedrag maakte Partypin zelf in gebreke. Partypin had de overeenkomst niet kunnen ontbinden, omdat Valcon haar verplichtingen terecht had opgeschort. Dit maakt dat Partypins tegenvordering wordt afgewezen. De rechtbank oordeelt verder dat Partypin alle opeisbare facturen van Valcon moet voldoen, inclusief de ‘contractor bills’. De zogenoemde ‘main bills’ waren niet afhankelijk van nieuwe financiering, maar moesten betaald worden na oktober 2023, met een termijn van 90 dagen. Het totale verschuldigde bedrag is vastgesteld op € 146.671,36, plus incassokosten en rente.
4.9. De tussenconclusie is dan ook dat Valcon op 28 september 2023 haar verplichtingen – tot het verrichten van werkzaamheden waaronder het releasen van de app – terecht heeft opgeschort. Als de ene partij, Valcon, haar verplichtingen opschort, komt de andere partij, Partypin, daardoor in verzuim (artikel 6:59 BW). Doordat (en zolang) Partypin in verzuim was, kon zij de overeenkomst daarna niet ontbinden (of haar eigen verplichtingen opschorten). Dat betekent dat geen werking toekomt aan de door Partypin op 3 oktober 2023 verstuurde ingebrekestelling en ook niet aan de door Partypin uitgebrachte buitengerechtelijke ontbindingsverklaring van 11 oktober 2023.
4.15. De rechtbank volgt Partypin niet in haar standpunt dat de betaling om de ‘main bills’ te betalen een voorwaardelijke verplichting was, afhankelijk van het verkrijgen van aanvullende financiering. Valcon heeft de zinsnede (“Main bill invoiced after October, after raising our next financing round”) in de e-mail van Partypin van 7 juli 2023 redelijkerwijs niet zo hoeven begrijpen dat Partypin uitsluitend zou betalen áls Partypin financiering zou ophalen. Die zinsnede moet worden gelezen tegen de achtergrond van wat partijen in de e-mails van 4 en 5 juli 2023 met elkaar hebben gecommuniceerd. Daarin gaat het – ook in de eigen woorden van Partypin – slechts over het uitstellen (“defer” en “push”) van de facturering en betaling tot of na de maand oktober. Het voorwaardelijk maken van een betalingsverplichting is iets wezenlijks anders dan een langere betalingstermijn. Indien Partypin haar betalingsverplichting voorwaardelijk had willen maken, had zij dat dus duidelijker en explicieter kenbaar moeten maken.