Gepubliceerd op woensdag 8 mei 2024
IT 4740
Rechtbank Amsterdam ||
19 apr 2024
Rechtbank Amsterdam 19 apr 2024, IT 4740; ECLI:NL:RBAMS:2024:2252 (eisers tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/onvoldoende-betrouwbare-digitale-handtekening

Onvoldoende betrouwbare digitale handtekening

Rb. Amsterdam 19 april 2024, IT 4740; ECLI:NL:RBAMS:2024:2252 (eisers tegen gedaagde) Eisers hebben gedaagde benaderd voor diverse ICT-diensten, waaronder het verbeteren van de wifi-ontvangst en het voorbereiden van een netwerk op glasvezel. Gedaagde beweert dat er een digitale overeenkomst is gesloten via SignRequest, maar eisers betwisten de geldigheid van deze handtekening. Zij stellen dat de overeengekomen diensten niet zijn uitgevoerd en dat gedaagde zonder hun toestemming wijzigingen heeft aangebracht, zoals het omzetten van abonnementen en het registreren van een domeinnaam op zijn naam. Eisers vorderen terugbetaling van € 5.392,52 aan onverschuldigd betaalde bedragen, vermeerderd met rente en kosten. Daarnaast eisen zij dat gedaagde de ongewenste wijzigingen ongedaan maakt en de gemaakte kosten vergoedt. De kantonrechter oordeelt dat de door gedaagde gebruikte digitale handtekening via SignRequest niet voldoet aan de vereisten voor een geavanceerde of gekwalificeerde elektronische handtekening. Hierdoor heeft de handtekening niet dezelfde bewijskracht als een handgeschreven handtekening. De kantonrechter stelt vast dat gedaagde essentiële informatie heeft achtergehouden, waardoor eisers geen geïnformeerde beslissing konden nemen. Daarnaast concludeert de kantonrechter dat de overeengekomen diensten niet zijn uitgevoerd en dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door zonder toestemming wijzigingen aan te brengen. Gedaagde wordt veroordeeld tot terugbetaling van € 5.392,52, het ongedaan maken van de ongewenste wijzigingen, en het vergoeden van de gemaakte kosten.

4.13. Hoewel geen enkele ondertekeningsmethode bestand zal zijn tegen alle mogelijke vormen van misbruik, levert de gebruikte methode onvoldoende onderbouwing voor ondertekening door [eiser 1] op. De enkele stelling van [gedaagde] dat in de overeenkomst het bankrekeningnummer van [eiser 1] is opgenomen en dat hij over dat gegeven niet kon beschikken, is onvoldoende om vast te stellen dat [eiser 1] daadwerkelijk degene was die het document ondertekende. Gegevens zoals een bankrekeningnummer zijn immers misschien lastig, maar niet onmogelijk om te achterhalen zonder medewerking van de eigenaar. Ook staat vast dat [gedaagde] de laptop van [eiser 1] op de dag van de gestelde afspraken heeft meegenomen om onderhoud te plegen, en hij mogelijk langs deze weg de benodigde gegevens kan hebben verkregen. Daar komt bij dat het doel waarvoor de elektronische handtekening in dit geval werd gebruikt het aangaan van een overeenkomst was waarbij [eiser 1] als consument een aanzienlijke betaalverplichting voor een lange periode van 24 maanden zou zijn aangegaan.

4.18. De kantonrechter overweegt als volgt. De diensten die in het document (zie 4.3.) staan zijn summier omschreven. Voor niet deskundige consumenten zoals [eiser 1] en [eiser 2] , is – behalve de prijs en duur van het contract – op basis van dit document alleen niet concreet en duidelijk welke diensten precies worden afgenomen. [gedaagde] stelt dat hij thuis bij [eiser 1] mondeling heeft toegelicht wat de diensten zouden gaan inhouden. [eiser 1] en [eiser 2] hebben dit betwist. Duidelijk is dat [eiser 1] en [eiser 2] in grote mate afhankelijk waren van de deskundigheid van [gedaagde] op ict gebied. Juist daarom hadden ze hem ingeschakeld. [gedaagde] had dit moeten begrijpen. Het had op zijn weg gelegen niet alleen concreet te onderbouwen wat er precies mondeling is besproken op 1 augustus, maar ook om dit in begrijpelijke taal vast te leggen, althans voldoende te controleren dat [eiser 1] en [eiser 2] begrepen wat de opdracht precies zou gaan inhouden, en welke gevolgen dit in de praktijk zou hebben. Uit hetgeen ter zitting is besproken en de inhoud van het dossier blijkt dit alles niet. Integendeel: met name uit de WhatsApp berichten blijkt dat [eiser 1] en [eiser 2] de gang van zaken zeer onduidelijk vonden en zich overvallen voelden door de onverwachte aanpassing van accounts en niet gewenste veranderingen op het gebied van internet, tv, telefoon en website.

4.23. [gedaagde] ontkent de gang van zaken zoals door [eiser 1] en [eiser 2] geschetst, maar is niet concreet ingegaan op hun uitgebreid toegelichte stellingen. Dit had wel van hem mogen worden verwacht. [gedaagde] heeft ook geen concrete specificatie van in rekening gebrachte werkzaamheden, materialen en uren verstrekt. De overgelegde facturen met summiere omschrijving zijn daartoe onvoldoende. [eiser 1] en [eiser 2] zijn daardoor niet in staat te controleren of, en zo ja welke, werkzaamheden zijn verricht. 
Het gevolg hiervan is dat bij gebrek aan onderbouwde betwisting het ervoor wordt gehouden dat de opgedragen diensten niet zijn uitgevoerd en de facturen onverschuldigd zijn betaald. [gedaagde] wordt daarom veroordeeld een bedrag van 

€ 4.770,00 terug te betalen aan onverschuldigd betaalde maandelijkse termijnen.