8 mei 2024
Onrechtmatig handelen en eindafrekening in samenwerkingsverband verzekeringsportefeuille

Rb. Noord-Holland 8 mei 2024, IT 4745; ECLI:NL:RBNHO:2024:4598 (eiseres tegen gedaagde) Eiseres en gedaagde een samenwerkingsverband waarbij gedaagde zijn klantenbestand en verzekeringsportefeuille heeft ingebracht. Eiseres zou de ontvangen provisie doorbetalen aan gedaagde, maar er ontstond een geschil over de afrekening van kosten en provisie vanaf 2017. Gedaagde stelt dat eiseres onrechtmatig heeft gehandeld door klanten actief te benaderen en zijn Wft-vergunning in twijfel te trekken, wat volgens hem tot schade heeft geleid. Eiseres vordert betaling van een bedrag van € 31.439 wegens de eindafrekening van het samenwerkingsverband. Gedaagde vordert in reconventie onder meer een verklaring voor recht dat eiseres de waarde van het klantenbestand en de verzekeringsportefeuille moet vergoeden en een schadevergoeding voor omzetderving en onrechtmatige daad. De rechtbank oordeelt dat gedaagd] een bedrag van € 18.075,27 aan eiseres moet betalen wegens de eindafrekening van kosten en provisie. De rechtbank stelt vast dat eiseres onrechtmatig heeft gehandeld door klanten van gedaagde actief te benaderen en door te suggereren dat zijn Wft-vergunning was ingetrokken, wat niet het geval was. Hierdoor heeft eiseres de zorgvuldigheidsnorm geschonden en is zij schadeplichtig jegens gedaagde. De rechtbank verwijst de zaak naar de schadestaatprocedure om de omvang van de schade vast te stellen.
4.38. De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] door [gedaagde] af te sluiten van de database en software in strijd gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Kenmerkend voor een maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm is dat het een ongeschreven norm betreft, waarvan de inhoud niet op voorhand is afgebakend. Zorgvuldigheidsnormen moeten van geval tot geval worden vastgesteld op basis van de concrete omstandigheden van het geval. De maatschappelijke zorgvuldigheid brengt mee dat een partij zijn eigen belangen tegen die van een ander moet afwegen en zich daarbij moet laten leiden door hetgeen partijen onderling in de maatschappij in redelijkheid van elkaar kunnen verwachten. Dit betekent dat in dit geval een afweging moet worden gemaakt van enerzijds het belang van [eiseres] om haar bedrijf op de voor haar juiste wijze te voeren en anderzijds het belang van [gedaagde] om in zijn inkomsten te voorzien. Beoordeeld moet dus worden of [eiseres] voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van [gedaagde]. De rechtbank komt tot het oordeel dat [eiseres] dat niet gedaan heeft. Vaststaat dat [eiseres] de toegang tot de CRM-database Portefeuille Signalen voor [gedaagde] heeft afgesloten vanaf 12 september 2020 tot 18 januari 2021 en de toegang uitsluitend weer heeft verleend omdat hij daartoe door de voorzieningenrechter was veroordeeld. Door de blokkade heeft zij het voor [gedaagde] deels onmogelijk gemaakt om de voor hem gebruikelijke inkomsten te genereren in die periode. De enkele betwisting van [eiseres] dat het gaat om werkzaamheden die [gedaagde] niet mocht verrichten, is niet voldoende om te oordelen dat [gedaagde] niet belemmerd is in zijn werkzaamheden. Daarbij overweegt de rechtbank dat het onder omstandigheden mogelijk is om onder de vergunning en verantwoordelijkheid van een ander te werken. [eiseres] heeft nog gesteld dat zij tegenover de AFM gehouden was om de toegang voor [gedaagde] dicht te zetten, maar die noodzaak heeft [eiseres] niet, althans onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] mocht verwachten dat [eiseres] bij haar handelen (het dichtzetten van de toegang) rekening zou houden met de belangen van [gedaagde]. Daarvan is niet gebleken. [eiseres] heeft dan ook in strijd gehandeld met de zorgvuldigheid die van haar mocht worden verwacht (de zorgvuldigheidsnorm). Dat de onrechtmatige daad ook aan [eiseres] kan worden toegerekend ligt in voornoemde omstandigheden besloten. [eiseres] is dan ook schadeplichtig voor de schade die [gedaagde] als gevolg van dit onrechtmatig handelen heeft geleden.