18 nov 2022
NRC heeft journalistiek onzorgvuldig gehandeld
Conclusie Raad voor de Journalistiek 18 november 2022, IT 4158; 2022/33 (klagers tegen NRC) NRC heeft in de artikelen “Coldcaseteam denkt dat een Joodse notaris Anne Frank en haar familie verraadde” en “Aanwijzing van de verrader was achteraf toch iets te wankel” aandacht besteed aan het boek ‘Het verraad van Anne Frank’ en de conclusie uit het boek dat Arnold van den Bergh de waarschijnlijke verrader is van de onderduikers in het Achterhuis. De Raad stelt dat het hier gaat om een zeer beladen onderwerp, met een verdachte die zich niet meer kan verdedigen, waarbij bijzondere zorgvuldigheid moet worden betracht. De presentatie van het nieuws in combinatie met het gewicht dat NRC aan het onderzoek heeft gegeven, biedt de lezer van de artikelen weinig ruimte voor een andere conclusie dan dat Arnold van den Bergh daadwerkelijk de (meest) waarschijnlijke verrader is geweest van de onderduikers in het Achterhuis. NRC had terughoudender moeten berichten, hiermee heeft zij journalistiek onzorgvuldig gehandeld.
In het artikel van 17 januari 2022 heeft NRC diverse termen uit het boek overgenomen, zoals ‘internationaal coldcaseteam’, ‘moderne technieken’ en ‘special agent van de FBI’, die al de indruk wekken dat sprake is van een uitzonderlijk onderzoek. Daar heeft NRC het niet bij gelaten; de redactie heeft het onderzoek zelf nog meer gewicht gegeven door te vermelden dat ‘er nog nooit zó grondig onderzoek werd gedaan’ en termen te gebruiken als ‘hedendaags politieonderzoek’ waartoe de special agent is ‘gestrikt’, ‘geavanceerde software’ en ‘een team van zo’n dertig onderzoekers, hoofdzakelijk historici en criminologen’ [in de lijst achter in het boek zijn tien van de dertig leden van het coldcaseteam aangeduid als historicus en/of criminoloog, RvdJ].
Daarnaast bevat de berichtgeving diverse foto’s, waaronder een foto waarop de onderzoeksruimte van de onderzoekers is te zien. In de papieren editie is het artikel bovendien breed aangekondigd op de voorpagina.
Deze presentatie van het nieuws in combinatie met het gewicht dat NRC aan het onderzoek heeft gegeven, biedt de lezer weinig ruimte voor een andere conclusie dan dat Arnold van den Bergh daadwerkelijk de (meest) waarschijnlijke verrader is geweest van de onderduikers in het Achterhuis. Dat NRC door middel van aanhalingstekens bepaalde kwalificaties voor rekening van de onderzoekers heeft gelaten is in het licht van het voorgaande onvoldoende. NRC heeft aldus onvoldoende distantie in acht genomen tot de conclusie uit het boek.
Gelet op de onmiskenbaar grote gevoeligheid van de kwestie had NRC terughoudender daarover behoren te berichten, bijvoorbeeld door een kritischer benadering van het onderzoek – met meer distantie tot de conclusie uit het boek. Het met de uitgever overeengekomen embargo had NRC niet hoeven beletten beschikbare literatuur over het onderwerp te raadplegen waaruit op onderdelen een ander beeld naar voren komt dan door de onderzoekers gepresenteerd. Daarvoor was voldoende tijd beschikbaar. Ook een soberder presentatie van het onderzoek had kunnen bijdragen aan de in acht te nemen afstand. Door dit na te laten en over de zaak te berichten zoals is gedaan, heeft NRC journalistiek onzorgvuldig gehandeld. Dat in vervolgpublicaties kritisch is gereflecteerd op de eigen presentatie van het nieuws en meer genuanceerd over de kwestie is bericht, doet daaraan niet af.