4 apr 2016
Niet-ontvankelijke rechter en Woonbond tegen Belastingdienst - Wbp voorziet in een bestuursrechterlijke rechtsgang
Vzr. Rechtbank Den Haag 4 april 2016, IT 2035; ECLI:NL:RBDHA:2016:3632 (Nederlandse Woonbond tegen Staat)
Privacy. Verwerking van persoonsgegevens door de Belastingdienst voor het verstrekken van inkomensindicaties aan verhuurders, nadat daar een wettelijke basis voor is gecreëerd. Eisers vorderen onder meer vernietiging van de verwerkte persoonsgegevens. Nu het gaat om gegevensverwerking door een bestuursorgaan, zodat uiteindelijk beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter, is er in een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang is voorzien, waarin eisers hetzelfde kunnen bereiken als zij met hun primaire vorderingen beogen. Eisers zijn niet-ontvankelijk; met de bundeling van belangen door een rechtspersoon leidt er niet toe dat de weg naar de burgerlijke rechter komt open te staan.
4.2. De Staat heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen, daarbij verwijzend naar artikel 40 Wbp. In dat artikel staat vermeld dat een betrokkene verzet kan aantekenen bij de verantwoordelijke indien gegevens het voorwerp zijn van verwerking op grond van artikel 8, onder e en f Wbp. De Staat meent op grond van artikel 8, aanhef en onder f, Wbp gerechtigd te zijn tot het aanmaken van het zogenoemde woningbestand, zodat artikel 40 Wbp van toepassing is. Eisers hebben dat op zichzelf niet betwist. Nu het gaat om gegevensverwerking door een bestuursorgaan, zodat uiteindelijk beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter, is de voorzieningenrechter van oordeel dat in een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang is voorzien, waarin eisers hetzelfde kunnen bereiken als zij met hun primaire vorderingen beogen. Eisers hebben nog verwezen naar een uitspraak van deze rechtbank van 15 oktober 2014 waarin het ontvankelijkheidsverweer van de Staat door de rechtbank is verworpen. Die zaak is echter op dit punt niet vergelijkbaar met de onderhavige, aangezien daar een andere vordering is ingesteld. [eiseres sub 2] en [eiser sub 3] zullen dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in hun primaire vorderingen.
4.3. De niet-ontvankelijkheid treft ook de Woonbond, aangezien haar primaire vorderingen ertoe strekken om ten behoeve van de gebundelde belangen van personen zoals [eiseres sub 2] en [eiser sub 3] de verwerking van persoonsgegevens te stoppen. Met het oog op een behoorlijke taakverdeling tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter kan in gevallen waarin de rechtsbescherming van individuele belanghebbenden is opgedragen aan de bestuursrechter, de enkele bundeling van hun belangen door een rechtspersoon niet ertoe leiden dat voor die rechtspersoon de weg naar de burgerlijke rechter komt open te staan. Dit geldt ook als een belangenorganisatie niet slechts opkomt voor de (gebundelde) belangen van een bepaald of bepaalbaar aantal individuele personen, maar tevens voor het algemeen belang van de bescherming van de rechten van een veel grotere groep van personen, die diffuus en onbepaald is. Ook in dat geval is sprake van een bundeling van belangen in de zin van art. 3:305a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek en heeft te gelden dat de belangenbehartiging door de organisatie niet ertoe kan leiden dat voor haar de weg naar de burgerlijke rechter komt open te staan indien ter zake van de (dreigende) aantasting van de betrokken belangen is voorzien in rechtsbescherming voor de individuele belanghebbenden bij de bestuursrechter (HR 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2314 (Staat/Vreemdelingenorganisaties) en HR 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1296 (Staat/Stichting Privacy First)).