Gepubliceerd op dinsdag 16 juli 2013
IT 1239
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Niet bewezen dat toegangskaarten voor De Toppers bij buren zijn afgegeven

Rechtbank Rotterdam 3 juli 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:5313 (eiser tegen 4AllTickets)
Koop op afstand. Toegangskaarten "De Toppers". Koper stelt dat niet alle kaarten zijn geleverd. Volgens verkoper zijn alle kaarten afgegeven aan buurvrouw. Aflevering voor risico van koper? Beroep op beding van die strekking onaanvaardbaar omdat verkoper zich niet aan eigen leveringsvoorwaarden heeft gehouden. Verkoper heeft niet gesteld dat alle kaarten via buurvrouw alsnog bij koper terecht zijn gekomen. Ontbinding overeenkomst en terugbetaling koopprijs.

4.11.    4alltickets heeft op haar beurt het volgende aangevoerd. Alle tickets zijn op 8 mei 2012 geleverd. Zij heeft namelijk alle tickets in drie enveloppen gestopt, en aan UPS meegegeven. UPS heeft deze enveloppen op 8 mei 2012 afgeleverd. [A] heeft blijkens de ontvangstbevestigingen getekend voor de ontvangst van deze enveloppen. Gelet op deze ondertekening moet het er voor gehouden worden dat de enveloppen onbeschadigd en met alle tickets zijn afgeleverd. Een buur als [A] zou immers niet voor de ontvangst tekenen als de enveloppen beschadigd zouden zijn. [eiser] heeft vervolgens de enveloppen met kaarten van [A] ontvangen, zodat de kaarten aan [eiser] zijn afgeleverd. Als er kaarten ontbreken, dan zijn die mogelijk ontvreemd in het moment gelegen tussen de bezorging bij [A] op 8 mei 2012 en de overhandiging daarvan aan [eiser] op 9 mei 2012. Dat is dan niet aan 4alltickets te wijten, aldus 4alltickets.

4.13. Uit hoofde van de koopovereenkomst was 4alltickets gehouden de kaarten aan [eiser] te leveren. Vast staat dat [eiser] gekozen heeft voor levering door tussenkomst van UPS. Uit de hierboven gegeven beoordeling volgt dat 4alltickets in dat kader gehouden was de kaarten via UPS aan te bieden aan een aanwezige op het adres van [eiser] dan wel op een UPS- of postkantoor. Vast staat dat 4alltickets niet aldus heeft gehandeld. Het verweer van 4alltickets komt er in feite op neer dat zij stelt dat de kaarten weliswaar niet (via UPS) aan [eiser] zijn geleverd, maar dat zij alle kaarten wel aan [A] heeft doen afgeven. Dat is echter geen betwisting van de stelling van [eiser] dat 4alltickets de tickets niet (alle) aan hem (door tussenkomst van UPS) heeft geleverd. Zou 4alltickets hebben gesteld dat [A] de door haar in ontvangst genomen tickets allemaal aan [eiser] heeft doorgegeven, dan zou dit een bevrijdend verweer behelzen waarvan zij de bewijslast draagt (immers: de tickets zijn weliswaar niet (via UPS) aan [eiser] geleverd, maar hij heeft alle tickets alsnog via [A] ontvangen). Dat stelt 4alltickets echter niet. Zij houdt juist uitdrukkelijk rekening met de mogelijkheid dat de ontbrekende tickets zijn ontvreemd tussen het moment waarop [A] de enveloppen in ontvangst heeft genomen en het moment waarop zij de enveloppen aan [eiser] heeft afgegeven (antwoord, sub 17 en 18, en het proces-verbaal van comparitie).

4.14. Hieruit kan geen andere conclusie worden getrokken dan (i) dat vast staat dat 4alltickets de kaarten niet (via UPS) aan [eiser] heeft geleverd en (ii) dat 4alltickets niet heeft gesteld dat [eiser] alle kaarten alsnog langs andere weg (namelijk via [A]) heeft ontvangen. Uit het eerste volgt dat de tekortkoming van 4alltickets vast staat. Uit het tweede volgt dat geen feit is gesteld dat zou kunnen leiden tot de conclusie dat [eiser] door deze tekortkoming geen schade heeft geleden. Aan bewijslevering (door 4alltickets) wordt dus niet toegekomen.