Gepubliceerd op maandag 24 maart 2014
Modelcontract levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers is algemeen verbindend voorschrift
CBB 5 maart 2014, ECLI:NL:CBB:2014:80 (Vereniging Eigen Huis tegen de Autoriteit Consument en Markt)
Als randvermelding. Modelcontract levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers. Algemeen verbindend voorschrift. Elektriciteitswet. Gaswet. Appellante stelt dat het besluit tot vaststelling van het Modelcontract kwalificeert als een concretiserend besluit van algemene strekking. Het Modelcontract is in de opvatting van appellante een uitwerking van het bepaalde in artikel 95na van de Elektriciteitswet 1998. Volgens verweerster is de vaststelling van het Modelcontract een besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College is van oordeel dat sprake is van een algemeen verbindend voorschrift.
3.2 Het College is van oordeel dat hier sprake is van een algemeen verbindend voorschrift, waartegen ingevolge artikel 8:2, aanhef en onder a (oud), in samenhang gelezen met artikel 7:1, eerste lid van de Awb geen bezwaar en beroep openstond. Het College overweegt daartoe als volgt.
Een algemeen verbindend voorschrift is een naar buiten werkende, voor de daarbij betrokkenen bindende regel, uitgegaan van het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe aan de wet ontleent. Een algemeen verbindend voorschrift onderscheidt zich van andere besluiten doordat het algemene abstracte regels bevat, die zich zonder nadere normering voor herhaalde concrete toepassing lenen.
Het College stelt vast dat met het Modelcontract weliswaar in hoofdzaak een gestandaardiseerd format voor de op grond van artikel 95m E-wet, respectievelijk artikel 52b Gaswet door alle leveranciers verplicht aan te bieden contractvorm met een onbepaalde looptijd is vastgelegd, maar het is daartoe niet beperkt. In het Modelcontract wordt de leverancier de verplichting opgelegd om een eventuele wijziging van de variabele tarieven (slechts) op 1 januari en/of 1 juli door te voeren en de geldende algemene voorwaarden van Energie Nederland toe te passen. De E-wet en Gaswet verplichten de leverancier daartoe niet. In zoverre is sprake van nieuwe, zelfstandige normstelling. Het betoog van appellante dat het Modelcontract geen zelfstandige normstelling bevat kan derhalve niet slagen. Het besluit houdende vaststelling van het Modelcontract voldoet ook overigens aan de kenmerken van een algemeen verbindend voorschrift. Immers, zoals verweerster terecht heeft betoogd, heeft het besluit externe werking, omdat het de rechtspositie raakt van anderen dan verweerster zelf. Het besluit geldt niet alleen voor leveranciers die op het moment van de inwerkingtreding van het besluit actief zijn, maar ook voor nieuwe leveranciers en heeft derhalve betrekking op een wellicht bepaalbare, doch potentieel onbeperkte groep rechtssubjecten. Haar bevoegdheid tot het vaststellen van het Modelcontract ontleent verweerster aan artikel 95na, tweede lid, E-wet en artikel 52ca, tweede lid, Gaswet.
Verweerster had het bezwaar dan ook niet-ontvankelijk moeten verklaren.